1ste Pinksterdag. Zondag 23 mei 1999.

Het is nog heel vroeg, die tweede pinksterdag in het jaar 1999. Prinsesje loopt, hoogzwanger, onrustig rond. Ze voelt... ze zoekt... ze weet het niet precies, maar ze is angstig. Al een paar jaar woont ze, samen met een aantal andere zwerfkatten, op een industrieterrein  in Spijkenisse. Er is daar een hotel en daarom is er altijd wel iets te eten. Toch is het niet ideaal. De drukke aftrit van de snelweg naar Rotterdam loopt er vlak langs. Die weg staat ’s morgens en ’s avonds vol met toeterende, gefrustreerde automobilisten. Maar tot voor kort was het buiten die spitsuren relatief rustig.

Maar nu is het hotel begonnen met kamers bij te bouwen. Een paar dagen geleden kwamen de grote machines en werd de fundering gelegd. Doodsbang waren de zwerfkatten en een paar zijn weggetrokken. Wijs, want na het weekend zal het grote werk beginnen.

Prinsesje, zoals ze plagend in de groep genoemd werd, wist het niet meer. Ze voelde dat het tijd werd een nestje te zoeken, maar waar? En waar waren de anderen? Haar naam dankte ze aan het feit dat ze zich nogal deftig voelde. Haar grootmoeder was een echte Siamese prinses. Ze zag er inderdaad Oosters uit, stond hoog op haar poten en had een fijn smal gezichtje. Ze dacht even terug aan de tijd toen alles nog gewoon was en zij en haar minnaar zo’n heerlijke spannende tijd hadden. Want oh, ze was geliefd bij de katers als ze krols was. Ze draaiden om haar heen en vochten voor haar. Ogenschijnlijk onbewogen zat ze dan rustig naar al dat katergeweld te kijken, maar ondertussen koos ze haar minnaar. ‘Wat een dom gedoe eigenlijk,’ dacht ze bij zichzelf, maar de natuur riep.

Ze zocht een plaatsje in de bosjes vlak bij een hotel, waar het die dag rustig was. Maar de dag daarop zouden er grote werken beginnen. Iets dat Prinsesje natuurlijk niet kon weten.  Haar kindjes werden geboren. 3 kattinekes en 2 katertjes. Alles ging goed. Tevreden likte ze haar kindjes droog. Maar de rust duurde niet lang. Er kwam een man langs met een hond. Prinsesje schrok en rende in paniek weg, de hond vloog luid blaffend achter haar aan. De kleintjes kregen het koud, zo koud! Ze riepen wanhopig om hun mama, maar die durfde niet terug te komen nog. Op dat moment kwam de man van Renate, de beroemde schilderes langs. Hij hoorde ze piepen en waarschuwde zijn vrouw. Renate aarzelde wel, want het is niet niets de moeder haar kindjes af te nemen. Aan de andere kant hadden de kleintjes geen schijn van kans als de werken morgen zouden beginnen. Ze nam ze mee naar huis. Gauw legde ze ze heerlijk warm op kruikjes en besloot ze naar Maria van Poezenbel te brengen.

Wat zagen ze eruit toen ze bij Maria kwamen. Zo klein en fragiel! Ja, nauwelijks een halve dag oud waren ze. Daimke woog maar 92 gram, Daatje 97 gram, Dotje 103 gram, Robbedoesje 80 gram en Spikey 103 gram. Maria had alles voor de komst van de kleintjes voorbereid en al gauw lagen ze in een heerlijk warm wiegje. Ze waren te zwak om te drinken. De eerste twee dagen en nachten gaf Maria de sonde. Maar het waren vechtertjes en de derde dag dronken ze zelf al uit het flesje. Toch was Maria niet gelukkig met Robbedoesje, Spikey en Daimke. Ze heeft een feilloze feeling wat dat betreft.

De katertjes waren te zwak. Ze hebben het niet gehaald maar de meisjes deden het goed, behalve Daimke. Ze had hele erge diarree en kwam nauwelijks aan. Haar kontje was helemaal rood en ontstoken. Wat was er toch mis? Maria stuurde wat ontlasting op naar Utrecht en daar bleek dat ze een bepaald enzym miste, zodat ze geen vetten kon verteren. Ze kreeg Tryplase in haar flesje en al direct ging het beter. God zij dank. Ze kwam aan en de diarree verdween.

Oh, wat waren we blij.  Ik was vanaf de eerste seconde totaal verliefd op haar en die liefde was wederzijds. Het waren spannende maanden. Maria mailde me meer malen per dag hoe het was. Ik ging haar bijna iedere week opzoeken en knuffelde uren met haar. De eerste keer dat ik haar zag, zat ze bij mama Maria in haar zakJ

Ons lieve Daimke, zo klein en zo dapper. Wat heeft ze gevochten voor haar leventje. Nu, nu is ze de meest gekke, ondeugende levendige pluis die je je kan voorstellen en alle andere poezenkindjes is ze de baas, al ontkent Pudje dat in alle toonaarden. Ze is een superknuffeltje, heel gevoelig en oh zo lief. Ja, ons Daimke is een engeltje zonder vleugeltjesJ ze heeft ook een elfengezichtje.

       

Terug naar start       Bekijk mijn fotoalbum