Ons Chummeke, ons Maatje.

Het was op een mooie, warme dag in mei van het jaar 2001, de 13de om precies te zijn, dat ons Chummeke geboren werd. Wij waren toen nog met ons vijfjes en de twee hondjes, Kirby en Femke. Pudje, mijn grote mooie half Siamese kater, de pasja van de familie, Donzeke, een echt donsje, zacht en lief. Mickje, ons Turtletje, intens in alles wat ze doet en een superknuffel. En Daimke en Catje, die net als Donsje van mijn vriendin Maria van Poezenbel komen.

Ik was verdrietig over alle wreedheden die de dieren aangedaan werden in verband met de mond-en klauwzeeraffaire. Eigenlijk zou ik er dolgraag een poezenkindje erbij willen hebben. Een kittentje, waar ik veel mee bezig zou moeten zijn. Maar ik wist ook dat mijn Puddeke het liefste met mij alleen was gebleven, al kon dat niet natuurlijk. Nu is hij toch wel gelukkig met Mickje, ze zijn dikke vriendjes. Maar er nog een poezenkindje bij?

Ik ging een dagje naar Maria. Pudje zag de bui al hangen en was opgelucht toen ik zonder kittentje terugkwam. Maar ik hoorde hem tegen Mickje zeggen: ’Let op mijn woorden, er staat iets te gebeuren. Mama heeft weer lente- of moedergevoelens en het zou me niets verbazen, wanneer er binnenkort een poezenkindje bij komt. Ik voel het aan mijn snorharen. Iets in me zegt ook dat ik beter mijn Engelse lessen eens kan ophalen. Ik ben ze bijna vergeten. We zouden ze wel eens nodig kunnen hebben de komende maanden.’ ‘Engels?’ vroeg Mickje verbaasd. ‘Nou ja, Brits, mama zit te veel in de kattenboeken te kijken naar Britse Korthaartjes. Nu moet ik zeggen, het kon erger, want ze zijn wel errrug leuk. Ja, een klein Brits katertje erbij…’

Ik hoorde dat gesprek vol verbazing aan. Pudje die het  leuk vindt dat er een pluisje bijkomt? Een katertje nog ook, ik had altijd gedacht dat hij veel liever met vrouwen omging. ‘Daar moeten we van profiteren jongens!’ zei ik tegen Donsje, Catje en Daimke, die me vragend aankeken.

Ik had om aanwijzingen gevraagd en die kreeg ik, maar zoveel dat het niets hielp. Het maakte de beslissing niet echt makkelijker. Er gebeurden namelijk een paar dingen tegelijk. Aukje, mijn vriendin uit Rotterdam - kwam op een zaterdagmorgen langs met Joepje, een blauw Brits manneke, die naar zijn nieuwe huis in België ging. Aukje fokt Britjes, net als Ron en Chantal, die toevallig die ochtend ook langskwamen. Joepje mocht binnenkomen en zo klein als hij was, hij stapte parmantig rond. Hij onderzocht alles en sliep later doodmoe op mijn schoot in. Pudje zat voor het raam in de ren te kijken. Hij was de drukte ontvlucht en omdat Joepje niet naar buiten mocht, moest de deur dicht. Dat vond hij heel erg. Ik legde hem uit dat we hem niet buitensloten maar Joepje binnen. ‘Oh, dat is wat anders.’ Pudje keek wel heel geïnteresseerd naar binnen en zei later dat hij het een heel lief kittentje vond.

Ik was verliefd op Joepje. Wat zijn Britjes mooi en lief en vooral, wat zijn ze rustig! Chantal vertelde dat ze binnenkort een nestje van Kaya, haar Britje verwachtte en dat ze aan Maria en mij een kittentje wilde geven. Ik kon mijn oren niet geloven. Wat fantastisch! Wat een prachtig cadeau! Ondertussen had Maria vier Rotterdammertjes in opvang gekregen. Witzwartjes, één daarvan, Katouche, leek zo op Luckje, dat ik onmiddellijk van haar hield. Toen wist ik het echt niet meer.

Het was Pudje die mij vertelde dat hij een Britje toch wel zag zitten. ’En vooral als het een manneke is’, zei hij erbij.  ‘Dan heb ik een maatje en zijn we lekker samen om alles op orde te houden.’ Ik zei al dat Pudje heel erg verstandig is.

We zaten gezellig op het perkje toen ik zei: ‘Oh, Pudje, het is zo moeilijk. Aan de ene kant zou ik graag een opvangertje een goed thuis geven, aan de andere kant ben ik zo verliefd geworden op Joepje en Britjes zijn zo lief en rustig. Maar weet je Pudje, ik mis Luckje nog zo en Katouche lijkt op hem. Wat denk jij?’

Pudje kroop dicht tegen me aan en wiste een traantje weg.’Ja mama, dat weet ik, jij mist Luckje nog steeds. Maar ik denk niet dat het eerlijk is tegenover Katouche als je haar alleen neemt omdat ze uiterlijk op Luckje lijkt. Ten eerste is ze een heel ander pluisje. Ze heeft recht op een eigen leven en karaktertje. Ten tweede is het nooit goed een vervanger te zoeken voor een wezentje, waarvan je heel veel hield. Niemand kan Luckje vervangen. Luckje is bij ons gekomen  in een periode dat je hem nodig had, omdat er van buiten komende agressie binnen wilde dringen. Hij was er de perfecte remedie tegen, dat zag ik heus wel, ook al hield ik niet van hem. Hij maakte je altijd vrolijk met zijn gekke fratsen en de manier waarop hij met je door de tuin wandelde. Hij is een tijdje gebleven en daarna verder getrokken, naar zijn nieuwe opdracht. Dat weet ik en daarom denk ik dat het beter is die periode af te sluiten. Luckje blijft toch altijd in je hart aanwezig. Je zult altijd van hem houden, maar zoek geen vervanger voor hem, dat zou hij niet willen’.

Ik keek Pudje verbaasd aan. ‘Maar Pudje, waar heb je die wijsheid toch vandaan?’ Ik knuffelde hem zo stevig dat hij er bijna van schrok. Pudje had gelijk. Ik belde Maria, ze zei kort en bondig: ‘Elk kittentje dat bij mij komt, gaat niet eerder weg dan dat ik er een prima thuis voor heb gevonden. Dat weet jij ook, dus het argument: ‘Een zielig opvangertje een thuis geven’ geldt zeker niet voor Katouche.’ Dat deed het hem! Een Britje zou het worden! Ik belde direct met Chantal.

Toen werd het spannend. Op 13 mei 2001, moederdag (mama zei altijd: ‘Onzin, het is iedere dag moederdag!’), werden de kleintjes van Kaya, in de sokkenla van Ron en Chantal, geboren. Kaya van de Kraayenberg  is een prachtige blauwe Britse Korthaar. De vader van het nestje is Ikula van de Safraenberg, een Belg! Hij is een Lilac kater met een heerlijke dikke kop en een vreselijk lieve uitstraling. Het was een stralende, warme dag. De pluisjes en ik zaten vóór kantoor in de ren. De computer stond in een kartonnen doos naast me, anders zag ik niets met de zon. Ik hield de mailbox nauwlettend in het oog. Ron en Chantal mailden me iedere keer als er een kittentje geboren was. Vijf kleintjes in totaal werden het: 

Om  13.58 werd Easy Blues’Choco Paws geboren, Lilac katertje        110 gram

Om  14.12 werd Easy Blues’Comedian geboren,     Lilac katertje        108 gram

Om  14.45 werd Easy Blues’China Girl geboren,     Lilac poesje         102 gram

Om  16.20 werd Easy Blues’Cyrano geboren,         Lilac katertje        110 gram

Om  18.22 werd Easy Blues’Calot  geboren,           Blauw‘katertje’    108 gram

Tenminste dat dachten Chantal en Ron. Later bleek Calotje een meisje te zijn. Komt in de beste families voor, maar we hebben er wel om gelachen.

Diezelfde avond kregen we foto’s doorgemaild. Oh, wat lief! Oh, wat schattig! Kies dan maar eens! Cyrano schoot het door me heen. Papa had het vaak over Cyrano de Bergerac met zijn grote neus. Zou hij het worden? Ik spreidde de foto’s op de grond uit en probeerde naar mijn gevoel te luisteren. Welk kleintje zou ons maatje worden? Natuurlijk zaten de pluisjes om me heen en keken ze vol interesse wat mama nu weer aan het doen was. ‘Jongens, kijk eens, dit zijn de kindjes van Kaya. Welk kleintje vinden jullie het liefst?’ Ze roken aan de fotootjes, likten er aan en - echt waar – ineens ging Pudje op de foto van Cyrano zitten. Het was zo wonderlijk. ‘Pudje, wordt hij het? Wordt Cyrano ons nieuwe poezenkindje?’ Ja, Pudje als oudste heeft natuurlijk ook de grootste inspraak, maar de anderen waren het hartgrondig met hem eens. We hebben echt eerlijk met ons allen beslist. Maria wilde dolgraag een blauw katje hebben en koos voor Calotje, die later Cadootje zou gaan heten.

Hoe leuk de naam Cyrano ook is, het is geen roepnaam. Ik mocht een andere naam kiezen, maar het moest er een met een C zijn. Wat wilden we allemaal zo graag hebben? Een echt vriendje, een maatje, een… ’chummeke.’

Het Engelse woordenboek zegt:

Chum betekent: intieme vriend.

Als werkwoord: goede maatjes zijn, worden met.

Chummy betekent: intiem, gezellig, vriendelijk.

Als zelfstandig naamwoord betekent het: makker.

Dat was het. Chummy! Een lief vriendje voor ons allemaal. Nu was onze familie compleet. Zo voelde het.

Chummeke zou pas begin augustus mogen komen. Gelukkig stuurden Chantal en Ron steeds foto’s door en mocht ik regelmatig bellen om te vragen hoe het met de kleintjes ging. Wachten duurt zo lang! Veertien dagen later beviel Sanna, een ander Britje van Chantal, van haar kleintjes. De beide moeders voedden hun kindjes daarna gezamenlijk op. Wel zo gezellig! Ik mocht natuurlijk gaan kijken en toen de kleintjes vier weekjes waren, reed ik naar Sittard.

Toen ik binnenkwam zag ik veel iene miene kittentjes door de kamer lopen. Oh, hoe lief! Ze liepen nog maar net los. Alles was nog zo nieuw, groot en spannend. Hun antennetjes stonden stijf rechtop van agitatie. Ineens kwam er één van die schattige wolballetjes met trillend staartje naar me toelopen. Het is nauwelijks te geloven maar toen ik hem oppakte en naar Chantal keek, zei ze: ‘Ja, dat is jouw Chummeke!’ Zij was ook verbaasd. Hij wist het! Hij heeft gevoeld dat ik al zoveel aan hem gedacht had en ook zoveel met mijn vijftal over hem gepraat had. Chummy koos mij duidelijk als zijn mama en de liefde was heel spontaan en wederzijds. Heel bijzonder. Net zoals Pudje mij koos toen hij vijf weekjes was. En Chummy is nog maar vier weekjes. Hoe is het mogelijk!

Het is ongelooflijk hoe wijs en lief deze, oh zo kleine kittentjes al zijn. Toen ik ging zitten, kroop hij dicht tegen me aan en spinde zo hard dat ik het boven het praten uit hoorde. De andere kleintjes kwamen er gezellig bij liggen.

Wachten duurt lang. Eindelijk werd het twaalf augustus. Chummeke en Cadootje hadden hun koffertjes gepakt en stonden klaar voor de reis. Cadootje kwam mee, omdat ze daarna door zou reizen naar Maria. Wat gezellig voor de kleintjes dat ze nog even samen konden blijven! ….

En nu, een paar jaar later, is Chummeke nog steeds dezelfde fantastische, lieve kameraad. Hij is een superknuffel en zal echt nooit blazen. Een echte Britse gentleman! Zelfs Pudje is blij met hemJ. Iedere nacht slaapt hij naast mijn hoofdkussen. Op zijn ruggetje met zijn vier voetjes in de lucht. Zo schattig. Dat deed hij vanaf de eerste avond dat hij hier was. Iedere morgen komt hij me wakker maken met een kusje. Ik voel de snorretjes kriebelen en als ik mijn ogen opendoe, zie ik zijn prachtige gouden ogen recht boven de mijne. Zo wakker worden is heerlijk. Ons goudoogje is een heel bijzonder poezenkindje. Een echt maatje voor ons allemaal. Wat zijn we blij met hem!

Het hele verhaal en nog vele andere over onze poezenkindjes is te lezen in Spinnende Bengeltjes. Zie Bibliografie.

 

Terug naar start       Bekijk mijn fotoalbum