November 2003

 

In juli schreef ik dat ik begonnen was met het schrijven van een vervolg op Wonderen op Pootjes. Dat was niet helemaal juist. Eigenlijk al vanaf het moment dat Wondertje bij de drukker was, begon ik al weer dingen opzij te leggen voor het volgende boek. Schrijven is iets grappigs. Het is meestal heerlijk rustig bij ons. Als ik met de hondjes in de tuin wandel en naar de wind in de bomen luister, naar de vogels die zo mooi zingen, naar de eekhoorntjes die mopperend de bomen inschieten als ze de hondjes zien, dan flitsten de ideeën door mijn hoofd. Zo werkt dat, schrijven! Je krijgt een gedachteflits door, een vaag idee. Ongrijpbaar nog, maar als hij opgeschreven wil worden, dan komt hij terug. Duidelijker, steeds duidelijker wordt hij, tot je ineens weet hoe het te verwoorden. Maar dan moet het ook opgeschreven worden.

 

Anders verdampt hij. Dat was vaak moeilijk, omdat er eerst andere dingen gedaan moesten worden. Maar, langzaam en zeker groeide ons ‘Daimboek’, zoals ik haar voorlopig noemde. Wondertje heette intern ‘Donsboek’.

 

In de lange hete zomer zaten de poezenkindjes en ik onder de Catalpa-boom, de laptop op tafel, te schrijven. Vooral Donsje was altijd dicht bij me. Met haar besprak ik alles. Maar ook de anderen waren geïnteresseerd en kwamen om de beurt kijken hoe het ging. Ze zorgden ervoor dat ik op tijd stopte en met hen speelde en vooral ook vertelden ze het dat het etenstijd was. Heel belangrijk! Purr prrr.

 

Wat een heerlijke lange warme zomer hebben we gehad! Het was zalig. Al vonden zelfs de pluisjes het wel te warm. Ze lagen languit in het gras en speelden slechts als de zon weg was. De grote ren ligt heerlijk in de schaduw. We hebben een rozenboog in de ren gezet. De poten hebben we wat ingekort en we hebben er planken dwarsover gelegd. Oh, wat een mooie klimpaal! Wat een pret! Het staat enig ook. ‘Een echte uitkijktoren’! zei Donsje trots. Ze woonde erop bijna. Zo kon ze ook alles overzien en niet onverwachts geplaagd worden door de anderen.

 

Het gekke is dat de zomer geruisloos aan me voorbij is gegaan. Zo druk was het.

 

Bij mijn vriendin Marleen uit Aalst waren er weer een paar ‘menselijke’ wreedheden gebeurd. Nee, niet onmenselijke, want het waren juist mensen die ze gedaan hadden. Mensdom en dierenrijk! Er werden kittentjes gedumpt. Hoogzwangere moederpoesjes! Heerlijk toch, de vakantietijd. Maar gelukkig hebben we, dank zij een paar geweldige mensen, voor allemaal een thuis kunnen vinden.

 

 

Marleen werd gebeld door een wanhopige mevrouw, die zei dat haar poezen dringend weg moesten, omdat de buren dreigden ze te vergiftigen. Maar drie oudere poezen een nieuw thuis geven, dat is niet zo makkelijk. We gingen bellen en waren zo blij toen Marieke van Stichting Kattenopvang Woudenberg in Nederland zei dat ze mochten komen. We zijn haar zo dankbaar.

 

Er zijn ook heel veel lieve mensen, die echt alles voor de dieren over hebben. Dat maakt ook heel veel goed. Liefde overwint altijd!

 

Zo is er ook Mieke de Wit. Zij heeft een opvangcentrum voor eekhoorntjes en vogels in Herenhout. Wij hebben hier veel eekhoorntjes. Zo schattig. Jarenlang woonde er een grote rode eekhoorn met een witte staart in de tuin. Hij kwam vaak voor het raam bij mijn moeder, het vogelvoer opeten en we genoten er zo van. Eekhoorntjes zijn zo schattig met hun kleine handjes en lange pluimstaart. Als het schemerig was, zag ik soms alleen de staart tussen de bomen doorlopen!

 

Op een ochtend vond Eddie een onderkoeld Eekhoorntje in het bos bij de serre. We legden het direct op een warm kruikje. Och arme, hij was al zo onderkoeld. Toen hij de warmte voelde, werd hij wat levendiger en krulde hij zich heerlijk op. Al mummelend drukte hij zich dichter naar de warmtebron toe. Zijn oortjes lagen nog tegen zijn hoofdje geplakt. Hij had een hele dunne haarloze staart zoals een ratje en zijn oogjes waren nog stijf dicht.

 

Ik had hem dolgraag zelf grootgebracht maar ik had al eens gehoord dat het niet zo makkelijk is, een eekhoorntje op te voeden. Ik belde Maria, ze gaf me het adres van een eekhoornopvang in Holland. Zij waren allervriendelijkst en gaven me het adres van Mieke, die eekhoorntjes in België opvangt. Gelukkig wilde ze het kleintje hebben. Wat was ik blij! De eerste dagen mocht Robin, zoals ik hem gedoopt had, alleen elektrolyten hebben en daarna kreeg hij speciale eekhoornmelk. Ook moest hij gestimuleerd worden om zijn behoeftes te kunnen doen. Net als kittentjes.

 

Ik belde natuurlijk regelmatig naar Mieke. Ze is zo’n schat. Hij groeide goed en had een paar vriendjes om mee te spelen. Eind augustus brachten Mieke en een vriendin Robin en zijn maatje bij ons. Toen het doosje openging vlogen ze weg. Robin klom de ren over, het bos in.  Gelukkig waren de pluisjes binnen. ‘Oh, we zouden ze nooit kwaad doen!’ zeiden de ze verontwaardigd, ‘ze zijn veel te lief.’ Maar ik was toch blij dat het goed ging. Donsje, Daimke en Catje zijn maar wat geïnteresseerd als we door de tuin wandelen en eekhoorntjes  de bomen inschieten of aan het spelen zijn langs de stammen. Robin is iets lichter dan de andere eekhoorntjes, zodat ik hem goed kan onderscheiden. Hij is echt hier gebleven. Zo leuk. Ik zie hem regelmatig.

 

Ik hoorde dat er ‘echte’ pratende en bewegende pluchen poezen te krijgen waren. Hun vachtje is namaak, geen echt bont, want hoe langer hoe meer worden er spullen van echt honden en kattenbont verkocht. Vreselijk. Op de site van Hasbro: www.hasbro.nl  stonden ze inderdaad. Ze zijn ook te krijgen bij Blokker. Ik ging kijken en ja, ze waren er. Ik kon het niet weerstaan en kocht er twee. Een mooie witte moederpoes met wit kittentje. Ze miauwen en de moederpoes krijgt een dikke staart als je iets doet dat ze niet leuk vindt. Voor kinderen, die geen dieren mogen hebben, kunnen het echte kameraadjes zijn.

         

Prachtig om te zien hoe de pluisjes echt geïnteresseerd waren en met ze kwamen ‘praten’. Zoals altijd was Daimke het meest enthousiast. Lieve gekke Daimke van me. Oh, wat hou ik toch van haar! Pudje was gelukkig dat het ‘ongevaarlijke’ poezenkindjes waren. Hij had met enige achterdocht mijn enthousiasme voor de vier opvangertjes van Maria gadegeslagen. Witzwartjes zijn voor mij zo speciaal, het zijn kleine Luckjes en Pudje weet dat. ‘Mama, je waagt het niet hoor, met een kleintje thuiskomen, je hebt het me beloofd!’ zei hij ongerust toen ik naar Maria ging. Het kostte moeite maar nee, ik heb het niet gedaan. We zijn nu met genoeg. Vooral omdat Daimke en Pudje niet meer bij elkaar kunnen. Gelukkig kan dat hier makkelijk, maar gezellig is het niet.

         

Het boek groeide en groeide…

 

Op een gegeven moment zat ik het mooie gedicht over Moshe, die vraagt naar de Regenboogbrug te mogen, te vertalen, dat in het boek zou komen. We zaten in de ren. De pluisjes liepen wat rond. Het was bewolkt, een van de weinige bewolkte dagen van deze zomer. Ineens zag ik Chummeke wankelend naar me toe komen. Hij keek me intens aan en miauwde heel hard en angstig. Ik schrok enorm. Ik vloog overeind en rende naar hem toe. Hij kon niet goed meer lopen en sleepte zijn achterhand over de grond. ‘Cardiomyopathie’, schoot door me heen. Dat is een erge hartziekte, waarbij het hart sterk vergroot is. Het komt vrij veel voor bij Persjes en dus ook bij Britjes, omdat daar veel perzenbloed inzit.

 

Ik  belde direct dokter Liliane. Ze is bijna altijd thuis maar dit keer niet! Haar moeder zou haar direct oppiepen.  Ik nam Chummeke in mijn armen en probeerde hem te troosten en hem te vertellen dat het goed zou komen. Maar ik was wanhopig. Ik belde een andere dierenarts die wel thuis was en direct kwam. Hij dacht aan petit mal, een lichte epilepsieaanval. Dat zou niet erg zijn. Ik hoopte het zo. Maar… toen dr. Liliane, even later hier was en naar Chums hartje luisterde, hoorde ze duidelijk een hartruis.

 

God zij dank was Chummeke na een groot uur weer helemaal goed. Hij krijgt nu iedere morgen een pilletje voor zijn hart en oh hoe fijn, toen dr. Liliane een paar dagen later weer luisterde, was de ruis al iets minder. Toen de pluisjes een maand geleden hun niesziekte-vaccinatie kregen hoorde dokter Liliane weer minder hartruis. Dus het gaat goed. Omdat Chummeke erg angstig is, hebben we besloten hem voorlopig niet verder te laten onderzoeken. Ik kan in de dierenkliniek in Antwerpen, bij Dokter Schrauwen, een uitstekende internist voor poezen, een echo laten maken, maar dan moet Chummeke toch een lichte verdoving hebben. Die stress is nu net wat hij niet moet hebben. En er is toch niets aan te doen. Het is  waarschijnlijk geen Cardiomyopathie en met een hartruis kun je heel oud worden.

 

Chum speelt en rent en is weer helemaal de oude. Ik begin ook vertrouwen te krijgen dat het niet erg is, want ik was echt wel heel erg geschrokken. Chummeke is zo speciaal en zo lief. Hij heeft van die prachtige gouden ogen, waarmee hij me zo intens kan aankijken. Steeds vaker komt hij, net als Donsje, knuffelen. Hij komt dan naast me zitten en duwt zijn hoofdje tegen mijn wang. Zo zo lief. Ik ben intens dankbaar dat alles nu goed is.

 

En toen kwam het moment dat ik zei: ‘Jongens, ons boek is klaar.’ Wat voelt dat heerlijk! Een paar van mijn dierbare vriendinnen en Rudi en Eddie waren zo lief het manuscript te lezen en de fouten eruit te halen, die onvermijdelijk in een manuscript zitten. Hoe goed ik zelf alles ook nagelezen had. Want ja, hoe meer ik probeerde fouten te vinden, hoe beter ze zich verstopten. Dat komt ook omdat ik iets verwacht te lezen. Zo dacht ik immers het op papier gezet te hebben. Ik lees dan over de fouten heen. Wat ben ik mijn lieve vriendinnen dankbaar. Het is een enorm werk, een boek corrigeren, maar toch is het noodzakelijk.

 

En ja, toen moest ik een naam kiezen.

 

 What is a name?

 

The Naming of Cats is a difficult matter,          

           It isn't just one of your holiday games;

You may think at first I'm as mad as a hatter

When I tell you, a cat must have three different names.

First of all, there's the name that the family use daily,

           Such as Peter, Augustus, Alonzo or James,

Such as Victor or Jonathan, George or Bill Bailey

           All of them sensible everyday names.

There are fancier names if you think they sound sweeter,

           Some for the gentlemen, some for the dames:

Such as Plato, Admetus, Electra, Demeter

           But all of them sensible everyday names.

But I tell you, a cat needs a name that's particular,

           A name that's peculiar, and more dignified,

Els how can he keep up his tail perpendicular,

           Or spread out his whiskers, or cherish his pride?

Of names of this kind, I  can give you a quorum,

           Such as Munkustrap, Quaxo, or Coricopat,

Such as Bumbalurina, or else Jellylorum

           Names that never belong to more than one cat.

But above and beyond there's still one name left over,

           And that is the name that you never will guess;

The name that no human research can discover

           But the cat himselfs knows, and will never confess.

When you notice a cat in profound meditation,

           The reason, I tell you, is always the same:

His mind is engaged in a rapt contemplation.

           Of the thougt, of the thought, of the thougt of his name;

                       His ineffable ineffable

                       Effanineffable

                       Deep and incrutable singular name.

 

                                   (T.S. Eliot)

 

 

 

De naam is natuurlijk uitermate belangrijk. Ik koos, in overleg natuurlijk, voor Spinnende Bengeltjes. Dat is immers precies wat mijn poezenkindjes zijn.

 

Op een heerlijke warme zaterdag kwam mijn vriend Walter de drukker. Dat was een grote dag! Walter heeft Wondertje ook gedrukt en ook mijn twee andere boeken over anorexia. Hij is een schat en is dol op poezen. Zijn ouders en hij hebben twee prachtige grote, hele lieve poezenkindjes. Dus hij begrijpt precies wat ik bedoel. De proefdruk was er gauw en ohhh, wat mooi!  We waren zo trots! De kaft is ook zo mooi. Mijn lieve vriendin Anne tekent toch zo prachtig.

 

Nog wat dingen veranderd en toen, toen was het definitief: Spinnetje werd geboren. Ze komt eind november uit. Ik ben nu dus eigenlijk op zwangerschaps- verlof maar daar komt niet veel van. De promoting is nu immers in volle gang.

 

Gelukkig was mijn vriendin Raymonde hier om me te helpen. In de Bibliografie kun je alles over mijn boeken lezen. Ga maar eens kijken. Er staat ook hoe je ze kunt bestellen.

 

Van de ene dag op de andere is de zomer in de winter veranderd. De herfst is dit jaar blijkbaar op vakantie. Herfstvakantie? Brrr, het is echt ijzig. We denken erover de allesbrander aan te steken. En een paar weken geleden liepen we nog in short. Het is wel wennen. Daimke kreeg ineens heel erge diarree. Oh, wat was ze ziek. Ze had ook hoge koorts. ‘Whhee, whie, mama,’ zei ze zachtjes en verdrietig, als ik haar oppakte, ‘ik ben zo ziek en voel me zo naar, whee!’ Ze gloeide en had echt zo’n schor zacht stemmetje dat de tranen in mijn ogen stonden. Wat voel je je dan ellendig als je poezenkindje zo ziek is. Gelukkig was dokter Liliane zo lief twee maal te komen kijken en sloeg de antibiotica aan. Nu is ze weer helemaal goed, op de diarree na. Maar omdat Daimke geen vetten verteert en tryplase, een enzym moet krijgen over elke maaltijd is dat gauw ontregeld. Ze speelt weer en eet goed. Ik had haar met Catje, ondanks de kou in de ren gelaten. Dat was een grote fout. Ben nog boos op mezelf dat ik daar niet aan dacht. Ik doe een dikke jas aan, maar Daimke heeft alleen haar superzachte maar ook dunne vachtje. Chum heeft een dikke dubbele bontjas. Een heel verschil. Zelf ziek zijn is naar, maar toch verkies ik dat ver boven een ziek poezenkindje te hebben. Dan ben ik zelf dubbel ziek.

 

Mickje studeert dagelijks een paar uur voor haar scriptie over muizen. Achter in de ren is een groot gat. Daar woont een muizenfamilie. Waarschijnlijk willen die kennis opdoen over poezen. Anders ga je als muis toch niet in een poezenren wonen? Hoe dan ook, uren brengt Mickje voor het gat door. Gelukkig heeft zij ook een hele dikke bontjas. Soms vangt ze een muisje. Heel trots en miauwend komt ze het voor mijn voeten leggen. Ik vind dat zo lief van haar. We ruilen dan. Zij een stukje kipwit en ik het muisje. Jammergenoeg is het altijd dood. Ik vind het erg zielig maar kan er weinig aan doen. Het is de natuur! Ben wel ontroerd dat Mickje dat doet. Het is een bewijs van grote liefde voor me.

 

En nu maar wachten tot Spinnende Bengeltjes hier is. Heel heel spannend. Wordt vervolgd.