Brasschaat, 29 mei 2002

Artikel in Blik

Brasschaat

Het is al langer bekend dat huisdieren een gunstige invloed hebben op mensen.

Zeker als het gaat om alleenstaanden, bejaarden en mensen die langdurig ziek zijn. Marguerite Vlielander gaat nog een stapje verder.

Zij is ervan overtuigd dat haar poezen haar geholpen hebben van haar anorexia af te komen.

De helende kracht van de kat

Marguerite (53) heeft vijfendertig jaar lang met anorexia geleefd. "Het minste dat ik gewogen heb is 43 kilo", zegt Marguerite, "dat is erg weinig want ik ben vrij lang, 1 meter 76. Dat was na de dood van mijn vader, in 1990. Marguerite is opgegroeid op het platteland, in Nederland. Haar vader was rentmeester van een groot landbouwterrein. Toen zij 17 was kreeg haar vader een hartinfarct, net in de periode dat zij voor dierenarts zou gaan studeren. Marguerite ging niet studeren om mee voor haar vader te zorgen, en later ook voor haar moeder, toen die ziek werd. "Een echte oorzaak voor mijn anorexia kan ik niet aanwijzen", vertelt Marguerite, "maar dat ik niet kon doen wat ik wilde -voor dierenarts studeren- heeft waarschijnlijk wel meegespeeld. Hoe de drang om af te vallen begonnen is weet ik wel.

Ik was een echte boerendochter: groot en fors. Op een feest zei iemand dat ik best wel een kilo of vijftien mocht afvallen. Toen ik dat aan mijn vader vertelde zei hij dat er inderdaad wel wat kilootjes afmochten". En dus at Marguerite niet meer. "Anorexia is een overlevingsstrategie", zegt Marguerite. "Je hebt het nodig om het leven aan te kunnen, omdat het leven op dat moment voor je te zwaar is. Calorieën tellen is een ideale uitvlucht om bepaalde dingen niet te hoeven doen. Je kan je altijd terugtrekken in Anorexialand, zoals ik het noem." "Maar anorexia is ook de hel. Het is een zware verslaving. En je denkt wel dat je alles in de hand hebt, maar je bent er aan overgeleverd. Alles wat je eet, wordt aangevallen door een innerlijke stem. En eens de anorexia zich genesteld heeft, kan je bijna niet meer terug.

 

Toch heb ik me in de vijfendertig jaar dat ik Anorexia had, niet ziek of vaak moe gevoeld. Daar had ik ook de tijd niet voor omdat ik voor mijn ouders moest zorgen. Maar ik heb er wel osteoporose aan overgehouden, dat is klassiek voor mensen die aan anorexia lijden." Nu heeft Marguerite haar anorexia onder controle en dat heeft ze voor een groot deel te danken aan haar poezen. "Ik heb altijd al een bijzondere band met dieren gehad", legt ze uit. "Vroeger op de boerderij woonden we erg afgelegen en had ik weinig speelkameraadjes. Toch heb ik een heerlijke jeugd gehad, omdat ik zoveel met dieren in contact kwam. In 1995 heb ik mijn eerste poes Pudje in huis gehaald. Plots was eten niet zo belangrijk meer. De anorexia vervaagde en andere dingen werden plots belangrijker. Door de poezen kwam ik weer in contact met mensen, ben ik beginnen schrijven voor poezenbladen… Een nieuwe wereld ging voor me open en het was veel makkelijker het dieetschema te volgen dat de diëtiste me had gegeven. Poezen en anorexiepatiënten hebben ook een speciale band: ze zijn allebei gevoelig, perfectionistisch en hebben iets mysterieus. Maar er is meer. Door de osteoporose heb ik vaak pijn. Maar als één van de poezen dan tegen me aan komt liggen spinnen, vermindert de pijn gevoelig! Dat komt door de resonantie van het spinnen en de warmte die de poes afgeeft."

 

 

De (zieke) mens en zijn dier

Al jaren wordt er wetenschappelijk onderzoek verricht naar de invloed van huisdieren op mensen. Zo wees een Canadees onderzoek uit dat ouderen die zelfstandig wonen en een huisdier hebben, minder vaak gebruik maken van medische zorg en dat het aantal ziekenhuisopnames beduidend lager is bij mensen die een huisdier hebben. Aan de universiteit van Zürich stelde een psycholoog dan weer vast dat mensen met psychische moeilijkheden veel hebben aan de steun van een dier. Vooral bij depressiepatiënten speelt dit een rol, omdat dieren niet oordelen en hun baasje accepteren zoals hij of zij is. Tevens tonen onderzoeken aan dat dieren steeds meer een actieve rol spelen bij het herstel van psychisch en motorisch gehandicapten. Bijvoorbeeld bij autisten. Maar ook bij Alzheimerpatiënten, zo is gebleken uit een onderzoek aan de universiteit van Nebraska. Het is dan ook niet verwonderlijk dat op veel plaatsen al sinds begin jaren '80 honden toegelaten worden als bezoekers op kinderkankerafdelingen. De aanwezigheid van de dieren vermindert de angst voor de ziekte en de behandeling. Zelfs in gevangenissen worden op sommige plaatsen huisdieren toegelaten, omdat dit het aantal zelfmoorden en zelfverminkingen doet dalen

 

Tekst: Frank POTTERS
Foto: Karen OGER