Zomer 2004
Eindelijk is het zomer! Echt zomer! Oh, wat is dat toch zalig! Hoe vaak probeerde ik me deze winter zulke heerlijke dagen voor te stellen. Het leek wel of het geen lente wilde worden. Maar nu is het zover. De pluisjes liggen weer languit in het gras. Ze vangen motjes, vliegjes en kijken vol interesse naar de vogeltjes, die in de nestkastjes hun kindjes voeren. Alle nestkastjes zijn bezet. Als ik met Pudje op het perkje zit, zijn de ouders wel ongerust, maar Pudje kan er niet bij. Ze beginnen het door te krijgen, maar helemaal gerust zijn ze nog niet.
Robin, het eekhoorntje is een paar keer met een vriendinnetje komen eten. Nu voer ik geen zonnebloempitten meer. Voor de jonge vogeltjes zou dat gevaarlijk zijn. Die mogen slechts insekten eten. En voor de eekhoorns is er nu eten genoeg. Ik zie veel kleintjes in de bomen spelen. Nog geen lichtrode, zoals Robin en zijn vriendje zijn maar hele donkere. Zo schattig. Ze zijn iets groter dan een kitten en net zo lief. Ze vliegen razendsnel langs de boomstammen omhoog en naar beneden. Spiraalsgewijs. Net zoals Donsje dat kan doen. Noorse Boskatten klimmen zo ook uit bomen. Andere poezen laten zich meestal achterstevoren zakken.
Maar Noortjes zijn ook echte wilde katten. Net zoals ons Tommeke.
‘Het mooiste spinnen is het spinnen dat direct uit het hart komt. Zoals het
eerste voorzichtige spinnen van een angstige zwerfkat, die je ergens in
de regen hebt gevonden en die je langzaam gaat vertrouwen.
Dat is het soort spinnen dat volkomen onweerstaanbaar is. Een geluid dat alleen een bruut niet zou herkennen.
Beverly Nichols, schrijfster
Dit mooie gedichtje staat ook in ‘Spinnende Bengeltjes’ en het is zo waar.
Wondermooi is het, als een poezenkindje dat echt wild is en alles en iedereen wantrouwt, je gaat vertrouwen. En dat doet ons Tommeke. Hij komt niet alleen trouw iedere nacht eten en slapen in zijn appartementje – het heerlijk verwarmde ‘kabouterhuisje’ - maar overdag zie ik hem ook steeds vaker in de tuin. Het leuke is, dat ik de indruk heb dat hij me opzoekt. Als ik in de serre of in de tuin aan het werk ben, hoor ik aan het waarschuwende gechack van de merels en de andere vogels, dat hij in de buurt is. Zijn jachtterrein ligt aan de overkant van de droge sloot. Daar was vroeger een boomkwekerij. De kerstbomen zijn langzaam maar zeker ‘verdwenen’ en het is er een echte wildernis met heerlijk hoog gras. Ik kan Tommeke daar niet zien maar ‘hoor’ precies waar hij is. Wat moet dat irritant zijn, dat de vogels hem verradenJ.
Vaak ligt hij in de bosjes bij de serre. Als ik maar niet recht naar hem toeloop of naar hem kijk, maar me afwend en langzaam loop, dan laat hij me toch op een meter of drie langskomen. Zo leuk. Ja, het maakt me erg gelukkig dat hij gebleven is. Hij zal nooit komen knuffelen denk ik, maar knuffelen kan ook op afstand. Ik praat heel veel met hem en hij kijkt me dan zo lief en vol vertrouwen met zijn grote groene ogen aan. Hij is echt erg mooi, ons Tom. Dat vindt Mickje ook.
De poezen in Aalst wonen nog in het park. De vergiflegger is bang geworden omdat er in de kranten over het vergif geschreven is. Het is nu afwachten wat de verkiezingen gaan geven. Laten we hopen dat de mensen diervriendelijk gaan stemmen.
Ik mag voor verschillende kattenbladen boekenrecensies maken. Dat is erg leuk werk en het maakt Pudje erg gelukkig, omdat ik dan met hem op mijn schoot heerlijk buiten de boeken ‘moet’ lezenJ. Er is vervelender werk! Via een hele mooie boekensite in Amerika: www.amazon.com heb ik een paar prachtige kattenboeken besteld. Zoals het boek God’s Messengers (Boodschappers van God) van Linda Anderson en Do Animals Go to Heaven (Gaan dieren naar het Hiernamaals) van Niki. Een erg leuk boek is ook Hiss and Tell (Blaas en zeg het) van Pam Johnson-Bennett. Dat boek vertelt veel over de problemen die poezen met ‘hun’ mensen kunnen krijgen. De uittreksels heb ik op de site gezet. Onder Bibliografie kun je ze vinden. Klik op de kaft en het uittreksel verschijnt.
In God’s Messengers staan zoveel prachtige verhalen van dieren die hun mensen geholpen en zelfs gered hebben.
Ik heb een eendje geadopteerd. Bij Gerda was op een industrieterrein, waar ze geiten, ganzen en kippen voert, een gelewiekte eend over het hek gesmeten. Och arme, het diertje was zo bang. Zij werd vertrapt en weggejaagd door de andere dieren en kon niet rustig eten. Gerda heeft aan een man, die daar werkte gevraagd haar te pakken. Een weekje heeft Kwek bij Gerda gezeten, maar ze was daar niet gelukkig. Ze had maar een heel klein plekje en geen badje. Toen ik het hoorde, heb ik gevraagd of ze niet hier mocht komen wonen. En natuurlijk zei Gerda direct ja. We hebben een kinderbadje ingegraven en ze sprong er direct in. Heerlijk om te zien. Ze sloeg met haar vleugels op het water. Dook onder en kon er niet genoeg van krijgen. Ze geniet zo! Ook komt ze al een paar stapjes naar me toe als ik brood gooi. Nog een week en ze eet uit mijn hand. Maar…een eendje is maar een eendje op zijn eentje als ze alleen isJ.
Zondag bracht lieve Eddie een hele mooie lieve man voor haar. Een mooie grote woerd. Ik heb hem Donald genoemd. Gauw brachten we hem naar Kwekje, zijn toekomstige vrouwtje. Oh, wat was hij blij toen hij uit de doos mocht. Blijkbaar had hij lang niet kunnen drinken. Hij vloog direct naar het badje toe en dronk en dronk... Wat erg hč, dat de mensen op de markten blijkbaar hun dieren niet verzorgen. Maar nu zal hij het goed krijgen. ‘Kwek? Kwe..k?’vroeg Kwekje voorzichtig. Pas toen merkte Donald haar op. Ja, je zult maar dorst hebben! ‘Kwak!’antwoordde hij lief. ‘Wees maar niet bang, ik ben heel zacht en zal voorzichtig zijn. Vertrouw me maar.’ ‘Ke, ke, ke, met kleine geluidjes liep Kwekje naar hem toe. Ze wreven hun halsjes tegen elkaar en sindsdien zijn ze onafscheidelijk. Ze zitten in het ziekenboegtuintje, daar waar ik de zieke kipjes zette. Er is wel een uitloop maar niet echt groot. We gaan het weitje langs de serre afzetten. Dan kunnen ze daar ook lopen. ’s Nachts moeten ze binnen om wille van de vossen. Net zoals de kipjes dat moeten.
Wat hangen dieren toch af van bij wie ze komen hč. Zo’n lieve eend en soms wordt hij ‘voor de pan’ gekocht. Moet er echt niet aan denken!
Zondag de verkiezingen. Oh wat hoop ik dat er goed gestemd zal worden.
Dan zullen de Aalsterse poezen ook een betere toekomst hebben.
Heel veel spinnende proetjes van ons allemaal Pudje, Donsje, Mickje, Catje, Daimke, Chummeke, Tommeke, Marg en de hondjes