Tommy

 

 

Verhaal Tommeke lente 2005

 

 

Wij hebben hier voor de kantoorren een Japanse Aser staan. Een hele mooie boom met een soort

parapluwaaier van takken. Onze Tom ligt daar vaak. Ik zie hem niet, maar voel hem. Als ik heel goed kijk zie ik zijn vuurschietende groene oogjes. Ondanks de regen lag hij er vanmiddag weer. Blijkbaar een echte paraplu die Aser. Ik liep langs met de hondjes, maar hij bewoog niet. Hij weet wel dat ik ze dan bij me hou.  Moet dus wel heel goed opletten. Stiekem knipoogden we naar elkaar. ‘Sttt, niets zeggen!’ Later, toen ik weer op kantoor zat, stond hij op en liep weg. ‘Dag Tommeke’, riep ik, ‘dank je wel voor je gezellige bezoek, hoor ventje! Ik hou van je!’ En voor het eerst antwoordde hij duidelijk met ‘Miaauww miauuwww!’ Dat is de eerste keer dat ik dat hoor. Dus hij gaat nu ook in woorden met me praten, niet alleen met gedachten. Oh, als die akelige rui nu maar opschoot. Hij is echt zo klittig, tenminste ik hoop dat het klitten zijn. Zijn hele nekje is kaal. Ik begin toch te aarzelen of ik hem niet moet vangen. Maar dat zal niet meevallen en ik beschaam dan zijn vertrouwen zo.

 

Hij zal onder narcose moeten en geschoren moeten worden. Mag ik hem dat aandoen? Misschien kan het nog uit zichzelf goed komen, maar ik begin te twijfelen. Heel leuk, er lagen mooie plukjes vacht op onze ligbank. Ik heb zo’n plooibare zonneligbank met een kussen. Omdat het droog weer zou blijven, liet ik die eergisternacht rustig buiten staan. Ik denk dat Tommeke er ’s nachts op ‘gemaand’ heeftJ. Heel ontroerend vind ik dat. Hij zoekt onze lucht op.

 

Het blijft ook aan me knagen dat hij geen vaccinatie heeft gehad en dat hij zo’n jeuk heeft. Ik zie hem zo vaak krabben. Jeuk is zo naar. Na een hele nacht piekeren heb ik besloten hem te vangen. Maar ja, mijn ventje kan gedachten lezen, dus hij dacht er niet aan om in de val te lopen.J De hele middag liep hij door de tuin, duidelijk zichtbaar zo van… ‘ja, maar ik ben niet helemaal gek!  Ik weet wat je wilt en ik trap er lekker niet in!’ Om 7 uur lag hij de hele tijd te krabben en te rollen van de jeuk hier voor kantoor. Net of hij me wilde laten zien dat hij last had. Ineens stond hij op en liep hij richting huisje. Een half uur later … ik voelde het echt, zat hij in de val. ‘Mama help, help!’ Gauw Liliane, de dierenarts gebeld. We konden onmiddellijk komen gelukkig. Liliane is een schat!

 

Hij heeft teken, heel veel teken! Alleen rond zijn nekje. Verder zal hij ze er wel uithalen. Dat geeft de jeuk. Zijn haar klit niet! Dat is dus prachtig nieuws, want dan hoeven we hem niet ieder jaar te vangen. De teken, het waren er wel 15, hebben we één voor één weggehaald. Maar ja, jammergenoeg is er alleen Frontline dat tegen teken werkt en dat kan ik niet ingeven. Moet toch eens goed gaan informeren of er niets bestaat wat je wel over het eten kunt doen. Ik heb hem helemaal geborsteld. Hij heeft een zeldzaam zacht vachtje en een wit buikje. Had ik niet gezien. Zo leuk. Voor de zekerheid nog even getest op FeLV, maar hij was, God zij dank, negatief. Hij heeft nu alle vaccinaties gehad die nodig zijn voor een vrije kater van stand. Ook de FeLV-vaccinatie, want die ziekte is aanwezig hier bij de boerderij-poezen. Hij heeft nu zijn eigen gezondheidsboekje. Goh, was ik blij toen we naar huis reden! Voorzichtig bracht ik hem naar het kleine huisje. Onhandig dragen is zo’n bak met die lieve last erin. Het is daar heerlijk warm in zijn kamer. Ik liet hem eerst nog een goed uurtje in de vangbak liggen. We hadden er een dikke laag kranten in gelegd.

 

Gauw ging ik naar mijn eigen poezenkindjes, die met grote ogen alles gevolgd hadden. ‘Tom is terug hoor, alles is goed. Maar hij slaapt nog. Prrr!’ ‘Dat gaan we dan vieren’ riepen ze blij! ‘ Mama, brokjes, hier liggen ze!!!’ ‘hi, goed dat je dat zegt hoor, anders had ik het niet geweten!’ Donsje legt dan een voetje op mijn arm en kijkt met een schattig scheef hoofdje naar mij en naar de la waar ze inzitten, naar mij en weer terug…wiieheeehhh!’ Gauw de mailtjes gedaan en na een, voor mijn idee, lang uurtje ging ik terug.

 

Toen ik de deur van de Toms kamer opendeed dacht ik even dat ik hallucineerde. Boven op het openstaande raam, er zit uiteraard gaas voor,   zat…in eerste instantie dacht ik Tommeke!!! Ik schrok zo want dat kon niet…Ik had de vangbak echt dichtgelaten. ‘Hij is toch niet naar de Regenboogbrug?’ schoot door me heen, maar gelukkig zag ik hem in de kooi. Pffff maar ??? Het was Moortje. Echt waar! Moortje keek me heel verbaasd aan, zo van: ‘Wat doe jij nu hier?’ Ik deed de deur terug open en vertelde Moortje dat ik het heerlijk vond dat hij dus vriendjes met Tommeke was, maar dat hij misschien liever naar buiten ging, omdat ik vannacht de deur moest dichthouden voor Tommeke. Ik wilde voorkomen dat hij zou paniekeren en weer tegen het glas zou vliegen, zoals gebeurde toen hij nog half verdoofd was. Ik stuurde hem in beelden de gedachte - Moortje die via de deur wegloopt - toe. Hij keek naar mij, naar het raam. Naar de deur…nog eens naar de deur en sprong toen van het raam. Hij liep, niet eens zo hard, naar de deur, waarbij hij nog eens omkeek. ‘Vreemd hoor, zo laat bezoek en Tom zo stil. Wat zou er zijn?’

 

Hoe wonderlijk! Dus ze slapen daar samen. Nu snap ik ook waarom het voer tegenwoordig zo mooi op isJ. Het is dus echt ook zo dat Tommeke hem hier heeft gebracht, toen Moortje uitgehongerd en ziek was. Nu ziet hij er prachtig glanzend en rond uit, ons Moortje.

 

Tommeke was min of meer wakker en keek me met zijn prachtige groene ogen aan. Ik ben een half uurtje naast hem gaan zitten. Voorzichtig streelde ik zijn superzijdezachte vachtje en ik vertelde hem dat ik het vreselijk vond hem zo veel angst en spanning bezorgd te hebben. Maar dat het moest. ‘Al je teken zijn nu weg, Tommeke.’ vertelde ik hem. ‘We hebben je gefrontlined en voor een maand ben je nu tekenvrij. Je bent vanaf nu beschermd tegen de vieze ziektes, die je kunt oplopen als je uit de tuin gaat. We hebben je helemaal geborsteld en je bent nu zo zo mooi!!! We zijn zo trots op je. Wees alsjeblieft niet boos op me. Echt het moest. Nu zal ik je heel lang niet meer hoeven vangen. Alsjeblieft, verlies je vertrouwen niet in me. Ik hou zoveel van je!’

 

Ik had eten en drinken op de grond gezet en na nog een paar knuffels liet ik hem alleen. De volgende ochtend was het eten op en mocht hij natuurlijk naar buiten. Ik ben heel blij dat hij niet geschoren hoefde te worden, want het is koud. Oh, wat hoop ik dat hij gewoon weer terug hier voor kantoor komt liggen en dat hij niet te veel vertrouwen in me verloren heeft. Een paar dagen zal hij wel voorzichtig zijn denk ik, maar die prijs moet ik betalen voor zijn veiligheid. Dat Moortje nu bij ons blijft, is wel zeker. Hoe leuk!

 

Maar hoe kan ik zorgen dat hij tekenvrij blijft? Ik zit te denken aan een soort mechanisme in het luikje. Er zit in de deur van zijn huisje een kattenluikje zonder luikjeJ. Als ik daar in de bovenrand een zachte kam kan plaatsen, die door de pels trekt, iedere keer als Tom en Moortje erdoor gaan. In die kam zit een soort reservoirtje dat onder druk staat en bediend wordt door een fotocel. Eens in de maand doe ik daar een Frontline ampule in. Als Tom passeert, maakt hij contact en sprayed de frontline op zijn huid. De vacht is wat opzij geduwd door de kam. Dat gaan Eddie en ik uitdokteren. En dan octrooi aanvragenJ Misschien is dit de manier om aan geld voor de zwerfpoezen van Gerda te komen? Opa, de vader van mama was uitvinder en hij is één van mijn beschermengelen. Dit is zijn idee! J

 

Het is nu avond en ik heb Tom niet meer gezien. Maar dat komt vaker voor. Als het dit weer is, vies en nat, dan verblijft hij ergens waar ik hem niet zie. Misschien in het kleine huisje. Had hem liever wel gezienJ. Maar hij moet mijn liefde gevoeld hebben.

 

Marleen belde net. Ze hebben een doos met een mama poes en vijf kleintjes bij haar voor de deur gezet. Een klein meisje belde aan. In tranen was ze. Haar papa had gezegd dat ze de doos met de poezen in de rivier moest gooien. Het meisje wordt thuis regelmatig geslagen en loopt er onverzorgd bij, maar het is een schatje. Marleen en Ilias zien haar soms in de straat. De vader van Marleen gaat een klacht indienen. Morgen proberen een opvang te vinden. Wat een schoften!

 

Donderdag. Het is vies koud. De hele dag liep ik met een grote brok in mijn keel rond. Tommeke was en bleef onzichtbaar. Het eten was wel een beetje verminderd, maar nu ik weet dat Moortje ook bovenkomt is dat geen garantie dat Tommeke terug is. Gek hoe je gedachten dan echt spinsels gaan vormen en rond en rond blijven draaien. Wel goed voor het werk. Het was te koud om buiten stil te zitten en binnen zitten lukte niet, ik zocht Tommeke. Dus ik heb de hele dag in de tuin gewerktJ. We hadden twee vieze ondoorzichtbare plastic platen aan één kant van de zitkamerrren gezet, omdat daar laurier struiken staan. Ik was bang dat die giftig voor de poezen zouden zijn. Maar laurier kun je eten en ik besloot die vieze platen weg te halen en de struiken zover weg te snoeien, dat ze er vanuit de ren niet bijkonden. Vooral Mickje en Pudje zijn blij. Nu hebben ze een groot stuk tuin erbij om naar te kijken. Lekker hard werk. Heel goed tegen de zorgenJ

 

Om half acht riep Mickje ineens - ik stond op de step - ‘DAAR IS TOM!!!’ Echt waar, ik zag Mickjes gedachten. Ik keek en ja hoor, hij zat hier voor de kantoorren als gewoonlijk. Gauw Mariette geroepen. Zo was ik zeker dat ik niet droomde.J Hij was het helemaal. Op een holletje rende hij naar het bos en even later stak hij het grasperk over en ging even zitten kijken of we hem toch wel zagen! ‘ Ja hoor Tom, we zien je!’ zwaaiden we vrolijk terug. Pffff, wat ben ik blij! Nu komt het goed. Hij heeft me een mooie brief geschreven die ik hieronder laat volgen.

 

Vrjidag. Lekker hoor, alweer twee postloze dagen die eraan komen. Alleen het weer is vies koud. Wel zon. We zitten buiten uit de wind in de zitkamerren. Morgen nieuwe maan, dan gaat het wel veranderen. Slechter kan niet, dus het zal beterenJ. Gelukkig heeft Gerda een plekje voor de mamapoes en de vijf  kittentjes van Marleen gevonden. Bij Rina, een schat van een vrouw, die een kattenpension heeft en die ook opvangt. Ze werkt ook voor APMA. Patrick, de vriend van Marleen, gaat ze vanavond brengen. Ik betaal de castratie en doe er wat bij voor de kittentjes. Ben zo blij dat er een oplossing is gevonden. Wat een vreselijke vent om je dochter te dwingen haar geliefde poesje met kittentjes in de rivier te gooien. En of de aanklacht helpt? Als de vader ontkent dat gezegd te hebben? Wat dan? Nu ja, ze zijn gered.

 

God, ik was zo blij toen ik Tommeke zag gisteravond. Nu is hij ook in de buurt, ik hoor het aan de vogels. Ik heb hem echt verraden en begrijp hem zo goed. Alles is nu nog wat onveilig hier en zijn mama, die hij net begon te vertrouwen helemaal. Ik zou me ook niet meer laten zien. Maar het komt zeker goed. En dat hij geen teken zal hebben de komende maand is heerlijk. Heel misschien realiseert hij zich dat hij dat aan mij te danken heeft?J. Maar hij is ook gevaccineerd en dat was echt noodzakelijk. Toch was ik zo bang gisteren dat ik hem kwijt was. Het was eenzaam in de tuin. De pluisjes zaten ook de hele dag naar hem uit te kijken. Ze houden echt van hem.

 

Het is zo koud dat we weer, net als in de winter op een kluitje liggen te slapen. Vooral Donsje ligt dan zo heerlijk warm tegen me aan. Het enige voordeel van deze echt ijzige wind. Gelukkig kwam Tommeke weer met ons eten vanmiddag. Languit lag hij te rollen voor de ren en bleef dat doen, ook al kwam ik uit de deur met mijn blad met eten en de kussens. Nee, hij heeft me vergeven. Ben zo zo dankbaar en blij. Alles is weer als vanouds. Alleen die akelige jeuk. Hoop toch zo dat hij daar gauw van verlost zal zijn. Het krabben is ook een gewoonte geworden denk ik. Ik ga hem Bach Crabapple bij de Rescue - die ik al gaf - geven.

 

 


 

6-5-05                                     Tommeke’s strijd

Lieve lieve mama,  ik vertrouwde je zo. Ik begon me zo veilig te voelen bij jou en bij Mariette en Eddie en de medepluisjes. Waarom liet je me in de val lopen en moest ik mee in dat vreselijke ‘roem roem’ ding? Waarom kreeg ik prikjes en weet ik niets meer tot ik weer thuis in mijn huisje was? Wat hebben jullie met me gedaan? Ik ruik anders en voelde me gisteren en vandaag toch niet echt fijn. Je hebt me iets ingespoten. Waarom? Ben ik stout geweest? Hou je niet meer van me? Wat heb ik gedaan dat je boos bent? Snik wwieehh snik.

 

We hadden het net zo gezellig. Ik voelde als je pijn had en ik kwam je dan troosten. De dagen voor dat vreselijke lag ik voor de ren als jullie aten en ik praatte met je. En ik weet ook dat je daarvan genoot, net als ik. Voor het eerst van mijn leven hoorde ik ergens bij. Had ik een echt thuis en wat voor thuis!

Heerlijk eten en liefde en warmte.

 

En in ene, in een fractie van een seconde is dat veilige thuis, die veilige haven veranderd in een onveilige plaats. In één  minuut is mijn lieve mama, die zoveel van me hield, veranderd in een echte rechtoploper. Gevaarlijk, onbetrouwbaar en iets om ver van weg te blijven. OK, ik ben weer teruggekomen en ben weer vrij. Ook herinner ik me heel vaag dat je naast me zat en me aanhaalde en met me praatte. Dat voelde niet beangstigend maar fijn. Heb ik dat gedroomd of zat je echt naast me en streelde je me? Ik rook naar je, dat is waar. Is het allemaal een nare droom geweest? Is het dan niet waar?

 

Maar ik stink wel naar een soort chemisch spul. Ik heb met Mickje gepraat daarnet en ze zegt dat dat frontline heet en goed tegen de teken en vlooien is. Ook heeft ze verteld dat jij, mama, de hele dag naar me hebt uitgekeken en zo verdrietig was en je zo schuldig voelt dat je me gevangen hebt. Maar dat het moest.

 

Mickje zegt dat zij en de anderen ook allemaal die prikjes moeten hebben ieder jaar. Het is tegen alle mogelijke nare ziektes. Ik schijn meer kans te lopen die te krijgen omdat ik vrij rond loop en soms andere poezen tegenkom. Hou je dan toch nog van me mama? Kan ik je dan nog vertrouwen? Ik voel me zo onzeker en verdrietig.

 

Maar ik heb wel minder jeuk en voel dat die nare teken weg zijn. Dat is wel heerlijk. En ik voel je verdriet. Weet je wat? Ik ga me laten zien. Dan weet je dat het goed komt. Ik zal nog een tijdje verdrietig en bang zijn, maar dat gaat wel over. Ik wil niet dat je je zorgen om me maakt en dat je denkt dat ik niet meer terugkom. Ik hou toch van jullie. Ik zou voor geen honderd kilo brokjes bij jullie weggaan! Maar ik was inderdaad erg bang en geschrokken.

 

Kijk, zie je me? Ja, je zwaait en je lacht en Mariette ziet me ook. Jullie zijn blij. Het komt goed, ik voel het. Prrrr deze nachtmerrie is voorbij. Voor ons allebei. Mickje riep je hè, ik zag het. Nu gaan we lekker slapen hè mama, ik hou van je en jij van mij. Prrrr miaauwuww. Je Tommeke

 

 

PS. Nog bedankt dat je mijn vriendje Moortje hebt opgevangen. Ik vond hem in het bos. Hij was wanhopig. Zo hongerig en ziek en hij huilde echt van uitputting. Ik heb hem meegebracht en hij mocht van mijn brokjes eten. Natuurlijk mocht hij dat. Maar toen liep hij – en ik had hem nog gewaarschuwd – in de val die je voor de ratten had opgesteld. Je had er brood in gelegd. Nu, ik lust dat niet maar Moortje had zo’n honger dat hij erin liep. Ik had zo met hem te doen. Maar ja, ik kon hem er ook niet uitkrijgen. Heb het wel geprobeerd en ben bij hem blijven liggen tot jij hem vond. Ik wist dat je wel voor hem zo zorgen. (Dat had ik eergisteren beter even kunnen bedenken, maar ik was in paniek). Waarom moest hij een week binnenblijven? Iets met antibiotica voor zijn oogje? Ik denk het hè. Maar hij is nu heerlijk vrij, net als ik.

 

Hij vertelde dat hij me die avond zocht, toen ik met je mee moest en zo schrok toen de deur van mijn kamer ineens dichtging. Hij zat gevangen en ik was er niet. Maar toen ik terugkwam, was hij bij me. Dat was fijn. Toen kwam jij ineens terug en hij sprong op het raam. Wat schrok jij ook hè!  Miauuw! Prr! Je dacht dat ik het was, maar ik sliep nog en je had de kooi dichtgelaten. Dat kon dus niet. Zag je dubbel? Prr? Gelukkig vertelde je Moortje dat alles goed was en liet je de deur open. Je visualiseerde dat hij daardoor naar beneden zou lopen. Dat ‘las’ hij natuurlijk en hij vloog weg. Moortje is zo bescheiden en lief. Ik ben echt blij dat hij mijn vriendje is. Witneusje is anders. Die wil de baas worden, maar ik laat hem wel weten dat dat niet werktJ prrrr.

 

 

Veel liefs van je Tommeke

 

 

 

Februari 2004

 

Al een tweetal maanden loopt er een soort

Noorse Boskat (Belgische Boskat dus) in de tuin.

Hij heeft een mooie dikke katerkop, is zwart met grijsachtige plekken en heeft half lang haar. Het is een hele mooie trotse kater, maar hij is erg schuw. Ik heb hem nog niet goed kunnen bekijken. Eerst wilde ik hem geen eten geven. Hij zou van iemand kunnen zijn immers.Wel liet ik de deur van het kabouterhuisje openstaan, zodat hij daar kon slapen. De verwarming staat daar aan en het is er lekker warm. Vorige week ben ik toch maar eens wat eten gaan zetten. Het bakje was de volgende ochtend helemaal leeg. Dus het arme ventje moet uitgehongerd zijn. Natuurlijk zat hij al veel langer in de tuin. Tenminste dat vertelden Pudje en Mickje me. Ze hadden beloofd niets te zeggen.

 

Ik heb een vangkooi van Gerda geleend en zal hem vangen. Dokter Liliane kan hem dan nakijken en testen op Aids en Leukemie.Oh,wat hoop ik dat hij negatief is. Dan, indien nodig, zal ze hem castreren en ontwormen. Hij kan wel niet bij mijn poezenkindjes komen, maar ik neem geen risico. Via de ren kan er toch contact zijn.

 

Het was heel spannend of Tommeke in de vangkooi zou gaan. Ik had een paar dagen het eten dichter bij de kooi gezet. Daarna zette ik het bakje in de kooi zonder hem op scherp te zetten. En toen… met een schuldgevoel naar Tommeke toe, want ja, het was toch verraad jegens hem, stelde ik de kooi in. Hij komt meestal tegen dat het donker wordt eten.

 

Om een uur of zeven ging ik kijken. Heel voorzichtig liep ik naar boven. Ik had me al aangewend om altijd even zachtjes te Prrr-en als ik naar boven liep om eten te geven. Zo ook gisteravond. Hij zat in de vangkooi, de mooie kleine Boskat. Met zijn werkelijke prachtige, enorme grote, groene ogen keek hij me verdrietig en wat verwijtend aan. ‘Zie je wel! Ik wist het! Tweebeners kun je niet vertrouwen! Maar ik dacht dat jij anders was. Jij praatte zo lief met me en ik ging je net vertrouwen en nu… nu zit ik vast. Wat ga je met me doen?’ Dat las ik in zijn oogjes en ik kon niets anders doen dan heel zachtjes met hem praten en zeggen dat het allemaal goed zou komen. Maar zou dat zo zijn?

 

Het was naar dat hij de hele nacht in de kooi moest blijven maar dat kon niet anders. Als hij nu maar negatief testte, dan was het allemaal niet erg. Maar stel dat… gauw zette ik die gedachten van me af. Gedachten kunnen dingen, waarheden worden, daarom moet je altijd proberen alleen maar positieve dingen te denken!

 

Vannacht sliep ik niet veel. Mijn gedachten gingen naar het arme poezenkindje in de kooi en ja, ook tijdens mijn dromen was ik bij mijn zwervertje. Om 8 uur belde ik dokter Liliane. ‘Kom nu maar’, zei ze gelukkig. Nu zou het gauw gaan. Eddie ging mee en we mochten erbij blijven. Ik dacht het al geroken te hebbenJ ons poesje was een mooi ‘heel’ katertje. Ter plekke doopten we hem Tommy. Och arme, zijn vachtje zat vol vieze klitten en teken. Ja, hij heeft een half Perzische vacht. Wat een schandaal hem dan te dumpen, want dat dat gebeurd is is wel zeker. Anders had hij geen maanden hier rondgelopen zonder eten te krijgen. Hij is nog maar een goed jaar oud. Heeft een mooi gebit en is helemaal gezond. Uiteraard zijn de testen negatief. Ik ben zo intens blij!

 

Nu ligt hij rustig bij te komen in het kleine huisje. Ik heb hem rescue gegeven. Over een paar uur zet ik het hokje open en mag hij in de kamer lopen. Ik hou hem zeker een paar weken binnen en hoop dan maar, dat hij blijft. Maar hoe dan ook, hij is zijn ‘rijbewijsje’ kwijt en kan geen kindjes meer maken. Ook zal hij minder vechten en sproeien. Zijn taak zal zijn de kaboutertjes in het huisje te bewaken. De muizen en ratten te vertellen hun heil elders te zoeken en andere katten, die in de tuin willen komen, te vertellen dat we nu met velen zijn en dat het beter is, als ze een omweggetje maken.

 

En ook al had ik mijn handen wel zes keer gewassen met hibiscrub en andere kleren aangetrokken, de pluisjes kwamen allemaal snuffelen. ‘Waar ben je geweest? Je ruikt naar een katerke? Je bent toch niet ontrouw geweest? Prr, purrrr.’ Zo wonderlijk hoe ze echt alles weten. Ik hoop zo dat Tommy een heel lang gelukkig leven mag hebben.

 

Hij zal wel heel schuw blijven en ik denk niet dat hij ooit binnen zal willen komen, maar hij kan een heerlijk leven bij ons hebben. Ik vind niet dat je een zwerfpoes mag aandoen hem binnen te houden als het niet helemaal nodig is. Toen met Luckje mislukte het ook. Tommy is heel schuw en dat is een groot voordeel voor een poes die losloopt.

 

Een mooier verjaardagscadeau had ik niet kunnen krijgen. Tommeke is gezond!

 

Zo gauw Tommeke goed wakker was mocht hij uit de bench. Ik zette het deurtje open en nam nog gauw wat foto’s. Als hij dadelijk vrij is, zal dat niet meer gaan. Oh, wat heeft hij een prachtige groene ogen. Net zo mooi als die van Mickje. Hij lijkt ook wat op haar. Ik heb hem verteld dat hij nog een paar weekjes boven in het huisje moet blijven. Tot hij helemaal aangesterkt is en zijn vachtje weer wat voller geworden zal zijn. Dan mag hij los. Ik had heerlijk eten gezet en vers water. Zijn twee kattenbakken had ik gevuld met aarde want grit zal hij niet kennen. Natuurlijk heeft hij Bachrescue druppels gekregen en die blijf ik geven. Ook sproei ik Feliway in zijn kamer en wat Catnip. Meer kan ik niet doen. Overdag laat ik de radio zachtjes spelen.

 

Het was spannend of hij zou gaan eten. Gelukkig was zijn bakje de volgende ochtend helemaal leeg. Wat heerlijk! Zien doe ik hem niet, maar hij kan zich daar prima verstoppen. Er zijn volop kleine hoekjes en er staan oude spullen. Het is een ideale plaats om je veilig te voelen. Ik ga een paar keer per dag naar het huisje, praat met hem en geef wat lekkers te eten. Hij zal, op den duur, mij vergeven en weten dat mama ‘heerlijk eten’ betekent. Ik hoop zo dat hij zal blijven, maar hij mag kiezen.

 

Ons Tommeke. Het komt wel goed met hem.

 

9-3 Mijn Franse vriendin Raymonde logeerde drie weken bij ons. Omdat we dan ook de voorjaarsschoonmaak houden, draaide de wasmachine in het kleine huisje  bijna de hele dag en was er veel onrust. Tommeke mocht pas los als Raymonde weer naar huis was en de rust wedergekeerd zou zijnJ.

 

Belofte maakt schuld en toen we Raymonde uitgezwaaid hadden ging ik naar Tommeke en zette, met angst in mijn hart, de deur voor hem open. Ik had de afgelopen week steeds verteld dat hij vrij mocht, maar dat hij heel erg moest oppassen voor de gevaren van de grote boze wereld. Dat hij nu hier woont en zijn eigen huisje heeft. Dat ik hem nooit meer zal pijn doen, tenzij het nodig is voor zijn gezondheid. Hij blijft wel. hij is erg verstandig, ons Tom. Hoe graag ik hem ook zou behoeden voor gevaren, het zou zeer onrechtvaardig en tegen de afspraak zijn, als ik hem daar boven in het kleine huisje opgesloten zou houden. Hij is een wilde roverhoofdman en moet dat kunnen blijven. Zelfs al zou ik een ren voor hem bouwen, dan nog zou hij zich gevangen voelen. Ik verheug me er vreselijk op hem weer te zien lopen. Drie weken heb ik hem niet meer gezienJ. ‘Voorzichtig zijn hoor Tom’, zei ik hem. ‘Kom alsjeblieft gauw terug en pas op voor Rechtoplopers en hun wroem wroems!’

 

Maar de dag daarop was zijn eten onaangeroerd. ‘Nu ja’, zei ik tegen mezelf, ‘dat is logisch. Hij heeft zoveel plekjes te bezoeken. Misschien heeft hij wel vriendinnetjes die hij nodig moet bezoeken. Ondanks dat hij nu geen ‘open’ kater meer is, de hormoontjes werken nog op volle kracht. Daarbij is het lente. Logisch dus dat hij niet teruggeweest is.’ Zo troostte ik mezelf. Maar het bakje bleef leeg. Meer dan een week gaf ik zijn oude eten aan de hondjes en zette verse brokjes en water neer. Ook zette ik een bakje brokjes beneden voor de deur. Misschien durfde hij niet terug de kamer in, uit angst dat ik de deur dicht zou doen?

 

Eergisteren ging de wasmachine kapot. D.w.z dat alles onder water stond. Gelukkig was het niet erg. Ik zette de deur open en het water kon, als een leuk klein riviertje, naar buiten stromenJ.  Samen met Mariette, die gelukkig thuiskwam, konden we de machine verslepen en de kraan die, zeer handig, in een luik achter de machine zat, dichtzetten. Omdat de machine vol water zat, was het voor mij alleen veel te zwaar hem te verzetten.

 

Ik zei nog tegen Mariette: ‘Als Tommeke nu terugkomt moet hij een zwemvestje aan doen.’ Maar ik had een brok in mijn keel, oh ik miste hem zo!

 

Nu was het die dag de 18de maart. De sterfdag van mijn beide ouders. Natuurlijk ben ik dan toch wat verdrietig. Ik probeer niet aan hun laatste moeilijke dagen te denken. Ik weet ook dat ze nu gelukkig zijn. Dat mama ‘op een wolkje’ pianospeelt met Petertje en Ferntje, haar geliefde hondjes naast haar en dat papa door de velden galoppeert of zeilt, maar toch…Ik mis ze natuurlijk.

 

‘Papa, zeg jij eens aan Tommeke dat hij terug komt!’ zei ik die avond aan hem. Ik praat gewoon met mijn ouders en voel ze ook veel om me heen.

 

De volgende ochtend ging ik, zoals ieder morgen, kijken. Toen ik halverwege de trap was wist ik het al: Tommeke was terug. Het bakje was schoon leeg.

 

Ons Tommeke was terug! Ik weet zeker dat papa hem gestuurd heeft. ‘Gauw naar huis, Tom, Marg heeft je nodig’, zal hij gezegd hebben. Wat heerlijk om te weten dat hij nu voorgoed bij ons zal blijven. Want vanaf nu hoort Tommeke echt bij ons. Hij heeft zelf voor ons gekozen.

 

 

 

         En nu…nu

 

 

                                                              

 

Ik voel me zo ziek!

 

                                                                           

Maar toch ben je lief! En ik ben gelukkig weer thuis. Alles is goed! Dat zei je al vanmorgen,

ik geloofde je niet en was zo bang. Maar je had gelijk. Ben wel heel moe. Ik ga slapen…