Gris-Gris de Blanca

               

Toeval Bestaat Niet!

 

Tilly en Danny zijn schatten van mensen. Ze wonen in Borgerhout met hun drie poezenkindjes, Sirikit en Quiricho, twee Heilige Birmaantjes en met Goldwin, een prachtig blond Brits Korthaar mannetje. Het is wel midden in de stad, maar de poezen hebben een prachtig afgezet balkon en worden enorm verwend.

Tilly en Danny gingen op vakantie naar Frankrijk. Lees hieronder hoe ze een heel verdrietig en eenzaam poezenkindje redden.  Het is een verhaal om tranen in je ogen van te krijgen. Ik heb met de  Anne gebeld, die GrisGris, zoals we haar genoemd hebben, heeft opgevangen. Wat een lieve vrouw! Ze is zo begaan met haar poezenkindjes. Ze krijgt een beetje steun van het Brigitte Bardot fonds  maar verder betaalt ze alles zelf. GrisGris zit voorlopig in een aparte kamer. Ze eet en spint maar is nog heel getraumatiseerd. Het enige verdrietige is dat de dierenarts ontdekte dat ze mammatumoren heeft. Maar misschien valt het nog mee. In ieder geval is ze nu in een liefdevolle omgeving. Ze krijgt volop knuffels en liefde en vooral ook eten en warmte.  Ze was uitgehongerd.

 

Het wonderlijkste van alles is dat Anne zei dat ze normaal nooit thuis is op de tijd dat Tilly en Danny bij haar kwamen. Dit is geen toeval! Dit is zo geregeld door Onze Lieve Heer en de beschermengel van GrisGris. Zeker weten. Tilly en ik houden contact met Anne. Ik zal haar een Wondertje en Spinnetje sturen, ook al kan ze het jammergenoeg niet lezen… nog niet! Want eens…maar eerst wordt het in het Engels vertaald. Wel is het verhaal van Mickje uit Wondertje in het Frans vertaald, dat verhaal kan ik mee sturen.

 

Het verhaal van de redding van GrisGris:

‘Ja, de dag voor we huiswaarts gingen vanuit Frankrijk kwamen we plots weer veel dierenleed tegen. Daarvoor gingen we dus niet weg, wel om even de heerlijke lucht op 1110 m hoogte op te snuiven. Hier ons trieste poezenverhaal…

 

Marg, stel je even dit voor, we maakten woensdag een uitstap en kwamen vanuit die hoogte, waar de mist erg dik hing. ’t Was 4°C en er viel een druilerige regen. We stopten wat lager bij een toeristische plek “Le Lac blanc”, waar het iets minder mistig was. Er waren hoge rotspartijen, wandelwegen de hoogte in, het meer waar je niet  eens rond kon wandelen, met grote parking naast de baan. Er stonden maar twee auto’s en aan de overzijde was enkel een cadeaukiosk met ernaast een bar. Dus één brok wilde natuur met huizen verder dan twee km er vandaan. Groot was onze verbazing toen we even later terug bij onze auto kwamen en in het gras een doornat en zielig pluisje zagen zitten. ‘O jeetje’, hoor ik Danny nog zeggen, terwijl het pluisje onze richting wou komen maar ontzettend bang was, vooral wanneer ze een voet zag bewegen. Haar staartje hing helemaal omlaag tussen haar gebogen achterpootjes. Ze wou miauwen en er was enkel een vreselijk schor geluidje hoorbaar.

 

Eten, flitste het door mijn hoofd, gelukkig lagen er  twee sheba’s in de koffer, ze vloog erop en in de kortste keren was’t vlootje leeg. Ik ging poolshoogte nemen in de bar, en ja, ze wisten dat er een poes zat, en op mijn vraag of ze haar te eten gaven, bleven de dametjes mij het antwoord schuldig.  Wie komt er nu zeuren over een kat, zag ik hen duidelijk denken!! Dus niet. Ik sprak met Danny af dat we haar zouden meenemen en ik ging terug om een doos te vragen. De dame achter de bar wou er niets mee te maken hebben en vóór de bar zat het dametje van de shop bij een kop koffie en een sigaret zich lekker op te warmen, terwijl ze me vrank zei: “Prends ce chat avec vooouuuus”. En neen, ze hadden géén doos.  Er zat dus niets anders op dan haar los in de auto te vervoeren, iets wat we nooit eerder deden…

 

Omdat ze iets lekkers had gekregen, kwam ze al dichterbij. De andere sheba deed ik in de helft en zette hem in de auto op de vloer. Na een kwartiertje overwon ze haar grote angst en sprong ze toch de auto in om het voer op te smullen. Maar…bij het dichtdoen van de deur vloog ze naar voor en balanceerde naast Danny op het stuur. Zo rijden was gevaarlijk. We zouden met haar langs de Dierenarts gaan. Om te weten waar er één was, ging Danny terug naar de bar, ondertussen zou ik het arme pluisje in de auto trachten te kalmeren. En…wonderwel, ze begreep het en ging braaf op de hoedenplank zitten. Zo moesten we nog 35 à 4O km rijden voor een DA. De wegen kronkelden erg, dus het ging niet al te vlug  en ik hoopte maar dat die 1 ½ sheba haar goed waren bekomen of dat ze geen diaree zou krijgen …maar poezen zijn netjes hé…

Daar aangekomen moesten we nog een uurtje wachten omdat het middagpauze was, de assistente hielp ons goed. We kregen een bench. De bijgevoegde foto toont haar even voor ik haar in de bench zet, ze wou wat gaan slapen, de warmte in de auto deed haar deugd en ze lag stilletjes te spinnen. Hierbij kwam gelig vocht uit haar mondje.

 

De traantjes kwamen geregeld bij me op, zoveel medelijden had ik met dit poesje. Eén ding was zeker, we gingen ervoor om haar te helpen. We zouden haar enkel in Frankrijk achterlaten als ze in goede handen terechtkwam en naar de S.P.A. (Société Protectrice des Animaux) wilden we ze ook niet doen, omdat we hadden vernomen dat ze daar een spuitje zou krijgen. Zoniet zou ze met ons mee naar België zijn gekomen. Dit was ons standpunt en daarvan gingen we niet af.

 

Hoe het bij die DA ging vertel ik kort, ik breek die man zijn bekwaamheid zeker niet af, maar naar het pluisje toe vonden we hem “een kakker”. Vooreerst was dit poesje ontzettend bang en gestresst, hij durfde het niet uit de bench nemen. Met heel lange handschoenen aan lukte het nog niet. Dan haar er maar uit schudden, dacht hij, maar dat lukte natuurlijk helemaal niet. Samen met de assistente werd eindelijk het deksel opgelicht…en werd het poesje bij haar nekvelletje omhoog getild. Hij zei dat de donkere vlekjes in haar oogjes ofwel op ziekte wezen ofwel op ouderdom en ze miste een paar tandjes. Maar omdat we vertelden dat ze al zo goed had gegeten, was het waarschijnlijk geen ziekte. Ze werd veilig in een grote doos gezet. Wat nu…?

 

In de wachtkamer werd verder alles met de assistente besproken, die zag het even niet meer zitten en zei zelfs op een gegeven moment de poes terug te zetten op de plaats waar we ze vonden. Haar meebrengen naar een ander land was bij wet verboden zonder inentingen enz.enz. Uiteindelijk werd de S.P.A. gebeld en die gaf het nummer van een zekere madame Anne Albert. We betaalden 25 euro consult en de assistente regelde voor ons de afspraak met Anne op een plaats even buiten Colmar. Vanaf toen wist ik het…dit zat goed…

 

We moesten nog flink naar die plaats zoeken wegens allerlei wegenwerken. Door onze Belgische nummerplaat zou Anne ons moeten herkennen. Midden op de zandweg stond een hele charmante en lieve vrouw ons op te wachten. Na ons gesprekje wisten we meteen: dit is een tweede Gerda. Ze wist zoveel af van poezen. Zij was “de” gedroomde vrouw om dit poesje bij achter te laten. In haar koffer stonden vier benches en evenveel sheba’s … wat later zat ons vondelingetje rustig te kijken in één van die benches, na nog eens 1 ½ sheba opgegeten te hebben.

 

Anne heeft een groep van 25 poezen. Haar vriendin heeft vele poezen. Ze vroeg hoe het er bij ons in België aan toe ging. Ik heb haar over jou gesproken en je prachtige poezenboeken die je schreef en vele artikels die je schrijft allemaal ten gunste van de poesjes. Ook vertelde ik over Gerda en het prachtige werk dat ze doet. Ze luisterde heel aandachtig. Zij is ook inspectrice van de dierenbescherming. Zijzelf heeft geen computer en schrijft heel weinig uit tijdgebrek, omdat ze de hele dag met poesjes bezig is. Ze vroeg wel ons adres en beloofde dat haar vriendin ons zou mailen over het katje van “Le Lac Blanc” en dit heeft ze gisteren gedaan. We namen afscheid…van ons arme maar nu hopelijk gelukkig poesje dat ons vijf uur vergezelde. Ik vroeg Anne om haar vooral een mooie oude dag te bezorgen en gaf haar, naast de staaltjes voer ook de grote zak kwaliteitsbrokjes, die we bij de DA kochten.

 

Yolande hield haar woord en mailde me maar jammer genoeg is het mailtje over het pluisje niet zo positief.

 

Van: Morand Claisse [mailto:yclaisse@club-internet.fr]
 Onderwerp: chatte du lac blanc

 

Bonsoir,

 

Désolée pour le délai mais en ce moment nous sommes sollicités de toutes part et j'ai encore mon travail et ma famille qui me sollicitent, mais voilà j'ai un peu de temps pour vous donner des nouvelles. Je me présente je m'appelle Yolande Claisse et je suis la vice-présidente de l'association, c'est moi qui m'occupe des courriers en tout genre. La petite chatte a été montrée chez un vétérinaire, il estime qu'elle a pas loin de 10 ans, par contre en l'auscultant, il a découvert des kystes au niveau mammaire, ce qui n'est pas bien a priori, nous allons demander l'avis d'un 2ème vétérinaire, afin de voir ce qu'il dit et après nous aviserons. En attendant elle est chez Mme Albert, elle est craintive et ne s'approche qu'à une certaine distance, cependant elle ronronne quand on lui parle, elle a un très bon appétit, mais ne sait pas de trop ce que c'est une litière, nous en sommes là. La semaine prochaine nous permettra d'en savoir plus, je l'espère. A t'elle été abandonnée à cause de ses problèmes de santé ? A voir. Je vous tiendrai au courant et je vous souhaite un bon dimanche. YC

 

Tot zover Tilly’s verhaal. Oh, wat hopen we dat het mee zal vallen met haar. Ik denk dat er in Frankrijk nog minder goede opvangcentra zijn dan hier. Dit alles was echt geen toeval. Dat Tilly en Danny net daar op vakantie gingen. Dat GrisGris voelde dat die Belgen te vertrouwen waren, dat ze zich durfde laten zien. En dat Anne thuis was op een tijd dat ze anders nooit thuis is. Hoe mooi. GrisGris’s beschermengeltje maakte overuren! GrisGris is nu veilig!