Een dubbel Wonder

 

In ‘Spinnende Bengeltjes’ vertel ik, hoe onze dieren ons zijn gestuurd door Onze Lieve Heer om ons bij te staan tijdens ons leven op aarde. Ze zijn onze beschermengeltjes. Als de mensen toch eens meer naar hen wilden luisteren, dan zou er veel ellende voorkomen worden. Lang niet alle engeltjes hebben vleugeltjes.

 

Het verhaal dat hierna volgt  is ‘Wondermooi’ en echt gebeurd.

 

Ongeveer een jaar geleden reed een vrachtautochauffeur op de autobaan in de buurt van Oostende. Opeens zag hij een half open kartonnen doos langs de kant van de weg liggen. ‘Vreemd’, dacht hij. Het leek wel of er wat naast lag. Hij stopte en zag tot zijn afgrijzen dat die hoopjes naast de doos drie doodgereden kittentjes waren. Toen hij in de doos keek zaten daar nog twee kleintjes. Doodsbang en dicht tegen elkaar aangedrukt keken ze de man aan: ‘Alsjeblieft, doe ons niets! We zijn zo bang. We hebben onze zusjes en broertjes horen schreeuwen. Wat gebeurt er toch? Whiiii whii we hebben het zo koud…waar is mama?’

 

De vrachtautochauffeur was geschokt. Hij hield van poezen en had er thuis twee, maar hij had ook haast. Hij moest de grens nog halen voor het donker werd.  Gauw zette hij de doos in een kist achter in zijn truck en reed door. Hij zou de kittentjes naar het asiel in Oostende brengen. Daar zorgen ze goed voor de dieren en ze zullen nooit een gezond dier euthanaseren. De kleintjes werden liefdevol opgevangen en verzorgd.

 

Een paar dagen later ging Jean, die in Oostende woont, naar het asiel om een poesje uit te zoeken. Hij was eenzaam en verlangde naar een warm wezentje in zijn leven. Hij liep langs de hokken. Zoveel arme katten die naar een thuis verlangden. Hij werd er verdrietig van. Ineens zag hij een prachtige grijs poezenkindje met een wit borstje, dat hem strak aankeek. Die zou het worden! ‘Lara’tje ga ik je noemen’, zei Jean tegen het kleintje, toen hij met haar naar huis reed. ‘Wij gaan samen heel gelukkig worden. Ik heb een speciale kamer voor jou gemaakt. Een echte speelkamer, met een mooie krabpaal. Daar kun je rustig aan alles wennen en fijn spelen als ik weg ben. Jij zult me geluk brengen!’ Profetische woorden!!!

 

Thuisgekomen zette hij haar in die kamer. Ze was nog heel bang. Niet verwonderlijk gezien alles wat ze al had meegemaakt. Maar dat zou wel goed komen. Ze kreeg haar kattenbak, lekker eten en drinken. Die kamer was veilig, er waren geen snoeren of ontsnappingsmogelijkheden. Tenminste dat dacht Jean. Groot was zijn verbazing toen hij even later bij Lara ging kijken en de kamer leeg vond. Wat een schrik! Het kon niet, maar toch was ze weg. Na lang zoeken vond Jean een heel klein gaatje achter de verwarming. Niet groter dan een vuist maar groot genoeg blijkbaar voor een doodsbang kittentje om door te verdwijnen. Op zich was dat nog niet zo erg, maar het gat leidde naar de spouwmuur die tussen een twaalftal huizen liep. Lara was dus ergens tussen die huizen en onvindbaar. Zou ze ooit de weg terug vinden in die doolhof? Jean was wanhopig. Hij probeerde haar te lokken met eten, maar dat bleef onaangeroerd. Hij liet het licht branden in de hoop dat ze daardoor het gat zou terugvinden. De brandweer kon ook niets doen. Niemand kon iets doen, alleen Lara zelf.

 

Zo leerde ik Jean kennen. Hij belde mij. Samen probeerden we een oplossing te zoeken. Ik probeerde te visualiseren dat Lara de weg terug zou vinden. Ik  vroeg St. Franciscus om hulp en bad tot de Here. Een week ging voorbij. Het was een vreselijke tijd voor Jean. Die onmacht, te weten dat Lara daar ergens zonder water en eten ronddwaalde. En toen… ineens ging de telefoon. Lara was terug! God zij dank! Ze had toch de weg teruggevonden. Helemaal uitgedroogd en uitgehongerd was ze. Jean bracht haar direct naar de dierenarts. Daar kreeg ze infusen en eten en heel, heel langzaam kwam ze weer op krachten.

 

Wat was ik blij. Maar …het is niet voor niets dat dit bijzondere poezenkindje in Jeans leven kwam. Een paar dagen geleden belde Jean. Het verhaal had zo’n indruk op me gemaakt, dat ik hem direct herkende.

 

Hij vertelde dat Lara was uitgegroeid tot een prachtige superlieve poes. Hij wilde graag mijn twee boeken bestellen maar ook het prachtige wondermooie verhaal vertellen dat hem die nacht overkomen was.

 

Zoals gewoonlijk waren Jean en Lara, na gezellig samen gegeten te hebben, gaan slapen. Ineens, midden in de nacht, werd Jean gewekt door een luid miauwende Lara, die hem – toen hij niet direct reageerde – zelfs beet en krabde. Jean begreep dat het ernst was. Hij sprong uit bed en volgde Lara, die de kamer uitrende en steeds keek of hij wel kwam. Ze rende de gang door, de trap af. Ze sprong tegen de keukendeur op. Jean volgde zo snel hij kon. Wat rook hij???? BRAND!!! In de keuken stonden de twee kookplaten roodgloeiend. De keukenhanddoeken die er vlakbij lagen stonden al in brand. Jean kon nog maar net voorkomen dat de gordijnen ook vuur vatten.

 

Als hij vijf minuten later geweest was, had de hele keuken in brand gestaan, het hele huis. Met tranen in zijn ogen nam Jean later Lara in zijn armen en dankte Onze Lieve Heer dat alles zo goed was afgelopen.

 

Ja, not all angels have wings. Dit is zo mooi. Eerst redt Jean Lara en dan is het alleen aan Lara’s optreden te danken dat ze beiden nog leven.

 

Het is het zoveelste bewijs dat onze poezenkindjes onze beschermengeltjes zijn.   Hoe mooi!!! Een waar Kerstverhaal.