Titel: Hiss and Tell.

Schrijfster: Pam Johnson-Bennett

Uitgever: Pinguïn Books 

                   Hiss and Tell.

                   Blaas en zeg het! 

Er komen er steeds meer, ook in België en Nederland: kattenspychologen. En wat een zegen! Want ze zijn hard nodig. Misschien lijkt het vreemd om, als poes een psycholoog nodig te hebben, maar veel mensen stellen de onmogelijkste eisen aan hun poezenkindjes. Ze beseffen niet wat het is om als kat in een mensenwereld te moeten leven. Als iemand een hond gaat kopen, zal hij in de meeste gevallen eerst boeken over het opvoeden van honden lezen. Hij zal zich inschrijven in een hondenschool en daar trouw met zijn hondenkindje naar toe gaan. Tenminste, als hij gevoel voor verantwoordelijkheid heeft en zijn hond een gelukkig leven wil geven. Maar volgens de meeste mensen hoeven poezen niet opgevoed te worden. Lekker makkelijk en goedkoop, een poes! Daarom kiezen ze er voor. 

En dat is onzin. Een poes is precies dat wat Onze Lieve Heer bedoeld heeft dat ze moet zijn: een klein, fantastisch huistijgertje. Als ze dan, vaak alleen, opgesloten wordt in een huis en niet genoeg afleiding heeft om haar jachtinstincten te gebruiken, dan zal ze dingen doen die meestal niet geapprecieerd worden door hun haastig levende baasjes. En wees eens eerlijk, hoe zou je zelf zijn als je de hele dag niets te doen had? ‘s Avonds komen haar mensen moe thuis. Poes kan een bakkie eten krijgen en een knuffel, maar verder moet ze niet zaniken. Tja, dan vraag je om problemen. Neemt niet weg dat het binnenhouden van je poesje het enige juiste is. In deze wrede wereld zijn er veel te veel gevaren voor een poes om los te kunnen lopen.  Maar ze moet wel afleiding hebben. 

Het verdrietige is dat maar al te vaak de arme poes in een asiel belandt of gedumpt wordt. En zij kan er helemaal niets aan doen. Daarom is het een prachtig iets dat er steeds meer kattenspychologen komen. Zij kunnen letterlijk een verschil van leven en dood betekenen voor het poesje. 

Pam Johnson-Bennett uit Amerika is zo’n kattenspychologe. Zowel in Engeland als in Amerika is dat een full time Job. Ze heeft het razend druk. Ze geeft veel lezingen en ze komt regelmatig op  de televisie en op de radio. Pam heeft meerdere prachtige boeken over kattengedrag geschreven.  Ze leert de mensen hoe ze hun poes gelukkig kunnen maken. Kortom, ze is een prachtige vrouw die vele katten gered heeft. 

Hieronder bespreek ik haar boek Hiss and Tell. ‘Blaas en …zeg het!’ Wat een zalig boek! Het leest als een spannende detective en ja, dat is precies wat je moet zijn als kattenpsychologe. Pam geeft in het boek aan hoe je poezenproblemen kunt oplossen. De verhalen laten zien dat, hoe groot het probleem ook is, er altijd, maar dan ook altijd licht aan het einde van de tunnel is. Er is altijd een oplossing! De baasjes moeten gewoon beter gaan begrijpen wat hun poes hen probeert te vertellen. Ze moeten leren denken en voelen als een kat en ook begrijpen dat hun poes nooit expres vervelend doet en hen plaagt. Dat doen alleen mensen. Nee, hun poes is diep ongelukkig en probeert dat op de enige manier die ze kent, te vertellen. 

Zoals Erna Voets van La Vieille Etable zo mooi zegt: ‘Het mooie is dat heel vaak het probleem van een dier verbonden is aan iets waarmee de eigenaar mee worstelt. Uit zielsverwantschap en liefde voor zijn baasje, vormt hij als het ware een projectiescherm, waarop de eigenaar zichzelf kan herkennen en waarmee hij zichzelf kan helpen. Als de eigenaar hiervoor openstaat gebeuren er hele mooie dingen voor hen beiden. Een dier komt nooit in iemands leven, zonder dat daar een reden voor is. Ze hebben elkaar altijd iets te vertellen.’ Erna heeft een praktijk voor veterinaire natuurgeneeskunde. www.la-vieille-etable.nl

 Ja, zoals ik in mijn poezenboek Spinnende Bengeltjes zeg: Niet alle Engeltjes hebben vleugels. Onze lieve Heer stuurt ons helpertjes in de vorm van een poes of een hondje, om ons te helpen bij het vaak moeilijke leven op aarde. En helpen doen ze! Al ben ik nog zo gespannen, als één van de poezenkindjes bij me op schoot komt liggen, dan verdampt alle stress. 

Kattenspycholoog zijn is een fascinerend en enorm dankbaar beroep. Maar het is niet makkelijk. Je moet bepaalde gaven hebben. Vooreerst moet je natuurlijk dol op poezen zijn. Je moet heel veel over ze gelezen hebben. Je moet in de huid van de poes kruipen en denken en voelen zoals zij doet. Ook  moet je een groot inlevingsvermogen hebben. Maar vooral moet je een echte sherlock Holmes zijn, met een fantastische ‘speur’neus, met nadruk op neus! 

Zoals echte kattenliefhebbers wel weten, handelen katten meestal vreselijk logisch. Het zijn hun mensen die niet snappen wat ze bedoelen. Het is dan de kattenspychologe die als het ware als tolk fungeert en zo de problemen tussen de poes en haar mensen kan oplossen.  

Zestien, stuk voor stuk prachtige verhalen, staan in Hiss and Tell. Pam heeft de gave de lezer mee te zuigen. Je kunt het boek  niet meer wegleggen als je ermee begonnen bent. Het waren zulke gekke, subliem mooie verhalen, dat de tranen van het lachen me soms over de wangen liepen. Maar ook leren we veel van de verhalen. Zelfs al denken we dat we heel veel over poezen weten. 

Waarom wordt een vrolijke, extroverte kat ineens bang en durft hij nauwelijks meer buiten te komen? Wat heeft de anders zo rustige poes, dat ze zich ineens soms tegen de muren op werpt? Nee, ze is zeker niet gek. Maar het kost Pam wel enig speurwerk om te ontdekken waarom ze dat doet. En waarom stinkt het in een huis zo vreselijk? Het lijkt wel of er een lijk ligt! 

Wat te denken van Freddie, de prachtige witte kater van zeven jaar, die John gered had? Ze waren dol op elkaar, die twee. Maar toen kreeg John een relatie en trouwde met Donna. De eerste tijd ging het goed. Freddie accepteerde Donna en lag zelfs soms bij haar op schoot. Donna werkte in een reclamebureau. Als ze doodmoe thuis kwam ’s avonds, had ze de gewoonte haar kleren op een stoel te gooien en te gaan douchen. Ineens, zonder aanwijsbare reden, begon Freddie haar kleren te besproeien.  

‘Het lijkt wel of Freddie haar weg wil hebben’ zei John wanhopig, toen hij Pam belde. Zoals altijd vroeg Pam eerst met Freddie langs de dierenarts te gaan. Ze krijgt haar cliënten alleen via de dierenarts. Ze moet eerst zeker weten dat de kat gezond is. Dan pas kan ze het probleem door therapie trachten op te lossen. Toen Pam het huis binnenkwam, hing er een vijandig sfeer. Eén stoel zat in plastic verpakt. ‘De stoel van Donna’, zei John, die zag dat Pam ernaar keek. ‘Iedere keer als Donna thuiskomt van haar werk, legt ze haar kleren op die stoel. Daar sproeit Freddie dan op. Niet de weekeinden, als ze thuis is.’ Pam vroeg verder. Het was een vreemd verhaal. Freddie kwam binnen en bleek een gezellige kat, die heerlijk met de speeltjes van Pam speelde. Die heeft ze altijd bij zich, om contact met haar ‘cliënten’ te kunnen maken. Hij was duidelijk dol op John. Pam vroeg of Donna er niet bij kon komen.  

John riep haar. Ze kwam er met een boos gezicht bij zitten. Ze was niet geneigd mee te werken. Freddie gunde haar geen blik en was duidelijk argwanend.  Pam dacht na. Alleen na het werk? ‘Gebruik je soms een bepaalde parfum, alleen voor het werk?’ vroeg ze Donna. ‘Nee’, zei die kort. ‘Maar je kleren ruiken vaak naar Wayne’s Cologne’, riep John uit. ‘Dat komt omdat ik met mijn baas in een kamer zit. Hij gebruikt die.’ antwoordde ze kregelig.  ‘Wat denk je, we hebben vaak vergaderingen en recepties, dan moet je er wel goed uitzien’. ‘Ja,’ zei John nadenkend, ‘het is een maand geleden begonnen, het sproeien. Toen kreeg je die nieuwe baas’.  

Pam vertelde dat er een ingrediënt in bepaalde Eau de Colognes zit dat op het mannelijk feromoon van een kater lijkt. Muskusgeur. ‘Ja’, dat klopt zei John. ‘Je baas ruikt naar muskus. Dat viel me op toen ik hem ontmoette’.  

Dat was het dus. Donna vond het allemaal maar onzin. Ze was duidelijk boos. Maar uiteindelijk beloofde ze haar werkkleren niet meer in de kamer te brengen, maar in de garage uit te doen. Daar kwam Freddie nooit. Een paar weken later belde John dat het probleem was opgelost.  Freddie sproeide niet meer. 

Tot…een tijd later, John Pam weer belde. Donna was op een avond met vriendinnen gaan eten. Tot Johns stomme verbazing kwamen diezelfde vriendinnen die avond vragen of Donna thuis was. John zei niets toen zijn vrouw laat thuiskwam en vrolijk vertelde hoe gezellig het was geweest. Ze deed zelfs de groeten van haar vriendinnen. John besloot even af te wachten. Hij was zo verdrietig en boos, maar wist niet wat te doen. Donna gooide haar kleren op de stoel en ging douchen. Freddie liep naar de hoop en deed een prachtige sproei. Toen wist John genoeg. Ze was met die baas gaan eten en zeker niet alleen eten! Hij vertelde Pam dat hij de scheiding had aangevraagd. Freddie wist het vanaf het begin. Dat wilde hij zijn geliefde baasje vertellen! ‘Pas op met die vrouw, ze bedriegt je!’ 

En dan het prachtige verhaal van Mambo die alleen op zondag zijn vrouwtje Caroline aanviel. De liefste kater van de wereld was hij door de week. Hij lag altijd de hele avond bij Caroline op schoot en ze genoten er beiden van. Maar sinds een paar weken was hij op zondag heel gespannen en agressief. Waarom? Mambo leek werkelijk heel kwaad en gefrustreerd, toen Pam die zondag kwam. Hij kwam niet buiten, maar Caroline woonde riant. Er was rond het huis een groot park. Het huis was zelf was ruim en licht en Mambo mocht er vrij rondlopen. De zondagen verbleef hij meestal in de zitkamer. Daar was hij nu ook. Caroline durfde nauwelijks binnen. Pam vroeg haar even weg te gaan. Ze ging op de grond zitten en keek naar Mambo. Ze pakte was speeltjes uit haar tas, maar Mambo had andere zaken aan zijn hoofd. 

Ja, hij was kwaad. Hij liep grommend langs de vensterbank heen en weer. Hij keek af en toe naar Pam en blies boos. Overspronggedrag? Hij reageerde duidelijk zijn gevoelens op Pam af.  Een andere kat in de tuin? Pam probeerde buiten te kijken maar toen ze opstond vloog Mambo woedend naar haar toe. Ze kon hem nog maar net ontwijken. Toen rende  hij luid blazend de kamer uit. Gauw keek Pam naar buiten. Geen kat te zien. Maar ze rook… katerlucht? Waar?  Niet op het kleed. De vensterbank? Nee, maar de planten die daar stonden, die roken. De aarde was nat en stonk naar katerpies. 

Mambo was gecastreerd. Pam riep Caroline en vroeg of er soms katten in de tuin waren. ‘ Ja, een grote witte kater komt sinds kort regelmatig bij het vogelhuisje,’ zei Pam. ‘Ik jaag hem weg, maar het helpt niet’. ‘Waar haal je de aarde voor die planten? Dat is toch geen potgrond?’ ‘Nee, gewoon uit de tuin.’ antwoordde Caroline. Bingo, dat was het. Op zondag gaf Caroline de planten water. Dat activeerde de sproeilucht van de vreemde kater en maakte Mambo terecht boos. Er was een vreemde kater in zijn huis. Hij zag hem niet maar rook hem des te meer! 

Gauw zetten ze de planten in de garage en Caroline beloofde ze allemaal nieuwe schone potgrond van het tuincentrum te geven. Een paar weken later belde ze dolgelukkig naar Pam. Mambo was weer zijn lieve oude zelf geworden. Hij lag hele avonden op schoot en bromde niet meer. De witte kater was door een plaatselijk opvangcentrum gevangen. Caroline had de kosten voor de castratie en de vaccinaties betaald. Het was een hele lieve mooie kat en hij had al gauw een prima huis gevonden. En …de planten krijgen nooit meer op zondag water. Caroline neemt geen risico meer! 

Prachtig is het verhaal van Cassie, de lieve poes, die wanhopig rouwde om verlies van Ginger, haar geliefde Siamese vriend. Ginger was gestorven. Hij was zeventien jaar. Dat is natuurlijk een mooie leeftijd, maar het verdriet was er niet minder om. Cassie zakte weg in een diepe depressie. Maar ook haar mensen waren wanhopig verdrietig. Toen de dierenarts niets kon vinden, verwees hij Cassie door naar Pam. Ze was als heel klein ziek kittentje door Paul gevonden en liefdevol grootgebracht. Ginger beschouwde haar als zijn eigen kindje en voedde haar mee op. Ze werden onafscheidelijk. En nu wilde ze niet meer leven. Pam legde uit dat ze elkaar verdrietig maakten. Cassie had nu juist vrolijkheid en stimulans nodig. Geen tranen! Ze instrueerde  Marie en Paul hoe ze haar weer wat konden opvrolijken. Heel langzaam lukte het om haar weer aan het eten te krijgen en ze begon weer te spelen. Pam hield contact met de mensen.  

Een paar jaar later werd Cassie ziek. Eerst werd ze weer beter, maar op een gegeven moment ging het niet meer. Cassie gaf duidelijk aan naar Ginger te willen gaan. Ze was te moe geworden. De laatste avond zaten Marie en Paul verdrietig bij elkaar. De ochtend daarop zouden ze naar de dierenarts gaan. Cassie was heel zwak, maar toch was ze onrustig. Steeds keek ze naar het raam. Ze wilde op de vensterbank zitten en kraste met haar pootjes op de ruit. Wat wilde ze vertellen? Maria vroeg Paul buiten te kijken. Het was donker en met de zaklamp scheen hij in de bosjes rond het huis. Ineens zag hij een poesje liggen. Ze lag doodstil op haar zij en Paul dacht dat ze dood was. Heel voorzichtig raakte hij haar aan. Nee,  ze leefde. Ze probeerde te gaan staan maar viel om. Drie kleine kittentjes lagen bij haar. Gauw haalde Paul een grote doos met handdoeken en legde moeder en kindjes erin. Het poesje verzette zich nauwelijks, zo zwak was ze.  

Marie en Paul maakten een kruikje warm en zette de doos voor de verwarming in de logeerkamer. Ze wilden Cassie niet nog onrustiger maken. Paul ging naar Cassie terug en Marie bleef een tijdje bij het moedertje zitten, dat gelukkig wat warme kattenmelk dronk en wat brokjes wilde eten. Ze begreep dat ze haar wilden helpen en met een zucht legde ze haar hoofdje tegen Maries hand.  

Cassie lag rustig bij Paul op schoot. Ze had het moedertje gehoord, daarom wilde ze steeds naar het raam. Nu ze wist dat haar baasjes haar hadden gevonden en zouden helpen, was ze  gerust. Ze was zo moe.  

De ochtend  daarop namen ze Cassie en de moeder en kleintjes mee naar de dierenarts. De dokter zou ze onderzoeken. Ze mochten bij de dierenarts blijven tot er een oplossing gevonden was. Marie had Cassie op haar arm toen de dierenartsassistente de doos met het moedertje meenam. Ineens keek ze recht naar Cassie en zei zachtjes en heel lief ‘Miauw!’. Cassie keek over de schouder van Marie en antwoorde in dezelfde toon. Het dankbare moedertje zei duidelijk: ‘Dank je wel, lieve Cassie, je hebt ons gered!’ En Cassie antwoordde dat ze daar heel blij was. ‘Vertrouw maar op mijn baasjes, het zijn schatten en troost hen alsjeblieft als ik er niet meer ben. Mieeuww!’ 

Met tranen in hun ogen namen ze afscheid van Cassie, die rustig insliep. De moederpoes en de kleintjes namen ze natuurlijk mee terug naar huis. Ze waren gelukkig gezond. Alleen was het moedertje uitgeput, maar dat zou zeker goed komen. Ja, zo zou Cassie het gewild hebben. Pam hoorde later dat de kittentjes ook bij hen bleven wonen. Het werden prachtige lieve poezen die grote vreugde in het leven van Paul en Marie brachten. Ze waren het laatste cadeautje van hun lieve Cassie. Een mooier geschenk hadden ze  niet kunnen krijgen.

 

Ja, Pam schrijft geweldig. Elk verhaal op zich is zo mooi. Wat een prachtig boek.

Een aanrader voor elke kattenliefhebber.

Titel: Hiss and Tell.

Schrijfster: Pam Johnson-Bennett

Uitgever: Pinguïn Books

Prijs $ 9,60.-  

 

Het is te krijgen bij www.amazon.com   

Met veel lieve spinnende groetjes van ons allen. 

Pudje, Donsje, Mickje, Catje, Daimke, Chummeke, Tommeke, Marg en hondjes